23-02-16-mh2cap. 6 pret. perfecto

¡Bienvenidos!
Laptop: inloggen Lesson-UP
Op tafel: Schrift voor aantekeningen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

¡Bienvenidos!
Laptop: inloggen Lesson-UP
Op tafel: Schrift voor aantekeningen

Slide 1 - Diapositive

Programa de hoy
 Pretérito perfecto
1. Uitleg.
2. Zelfstandig mee aan de slag. 

Doel van de les:
- Je weet wat de pretérito perfecto is en je weet hoe je deze gebruikt. 

Slide 2 - Diapositive

De verleden tijd

Slide 3 - Diapositive

Hoe maak ik de voltooid tegenwoordige tijd?
Ik heb nodig:

- de vervoeging van een hulpwerkwoord 
- het voltooid deelwoord

Slide 4 - Diapositive

Maak een zin in de
voltooid tegenwoordige tijd

Slide 5 - Question ouverte

Hoe maak ik de pretérito perfecto?
Ik heb nodig:

- de vervoeging van het hulpwerkwoord haber
- het Spaanse voltooid deelwoord

Slide 6 - Diapositive

Pretérito Perfecto

Slide 7 - Diapositive

Pretérito perfecto
Werkwoorden op -ar                           -ado
Werkwoorden op -er                           -ido
Werkwoorden op -ir                             -ido

Uitzonderingen: 



decir
dicho
hacer
hecho
escribir
escrito
ver
visto

Slide 8 - Diapositive

Het hulpwerkwoord voor de
presente perfecto is...
A
hace
B
hacer
C
hader
D
haber

Slide 9 - Quiz

De perfecto van estar =
A
estido
B
estedo
C
estado

Slide 10 - Quiz

Perfecto: Comer
A
comido
B
comado
C
comedo

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 12 - Quiz

Perfecto: Ir (ellas)
A
Ha isto
B
Han ido
C
Hemos isto
D
Habéis ido

Slide 13 - Quiz

Perfecto: Hacer (tú)
A
He hecho
B
Ha hacado
C
Has hecho
D
Has hacido

Slide 14 - Quiz

1. Hoy no (yo/tener) __________ clases.
2. ¿Nunca (tú/estar) __________ en México?
3. Mi madre (pagar)__________ la cuenta.
4. Nosotros (tocar) _________ la guitarra.
5. Vosotros ( aprender) __________ español.
6. Jaime y Sophia (viajar) __________a España.

Slide 15 - Diapositive

Evaluación
Zoveel vormen van het hulpwerkwoord 'haber' zou ik nu al kunnen opnoemen:
06

Slide 16 - Sondage

Hacer: Werkboek p. 84 
(capítulo 6 - D)
Opdracht 11 b & c
Opdracht 12 a & b
Opdracht 13 a, b & c. 

Theorie: blz. 53 tekstboek

Dit is het huiswerk.

Slide 17 - Diapositive

Pretérito perfecto

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive