Dag 6

• ISK
• Basisschool
• Groep 1

Woorden

Thema 13:  Vriendschap

komen

• naar een plaats toegaan
• ergens vandaan komen
• komen en gaan
• werkwoord
• zin: Kom even bij de docent.
• zin:  Oke, ik kom er aan!
• zin: Zij komt uit Marokko.

lachen

• hahahahaha zeggen!
• je vindt iets leuk
• lachen > < huilen
• werkwoord
• zin: De jongen maakt een grapje. Het meisje moet lachen.
• zin: Ik lach hard om Mr. Bean.

het land

• waar je vandaan komt
• Uit welk land kom je?
• het land - de landen
• zin: Syrië en Nederland zijn landen.
• zin: Den Helder is een stad in het land Nederland

lang

• groot
• lang duren (tijd)
• lang > < kort 
• zin: De man  is 2.05 meter. Dat is lang!
• zin:  Hij is 20 minuten op de wc. Dat duurt lang!

leuk

• grappig
• prettig, fijn
• zin: Zullen we zwemmen? Ja, leuk!
• zin: Dat is een leuke docent.

lief

• aardig
• schattig
• lief, lieve
• zin: Dat kleine hondje is lief.
• zin: De lieve kinderen helpen mama.

manier

• hoe je iets kan doen
• zin: Op welke manier leer jij nieuwe woorden?
• zin: Ik kan op twee manieren naar school: lopend of met de fiets

moeilijk

• moeilijk > < makkelijk
• zin: Ik vind de toets moeilijk.
• zin: Ik heb pijn aan mijn voet. Ik loop moeilijk.

Kom even bij de docent.

De jongen maakt een grapje. Het meisje moet lachen.

Syrië en Nederland zijn landen.

Die jongen is 1.90 meter. Dat is lang!

Zullen we zwemmen? Ja, leuk!

Dat kleine hondje is lief.

Op welke manier leer jij nieuwe woorden?

Ik vind de toets moeilijk.

Het meisje is heel ...... Haar benen zijn ........ en zij ........... heel ...........

6

1. lief - leuk - lief - lachen
2. leuk - lief - lacht - lang
3. leuk - lang - lacht - lief
4. lang - leuk - lief - lachen

6

wat zijn goed manieren?

Goed of fout?
A - Jij komt naar ons land.
B - Mijn vader en moeder eten bij mij komen.
C - Komt je ook bij mij eten?

6

1. A - goed B - fout - C - goed
2. A - goed B - goed C - fout
3. A - fout B - goed C - fout
4. A - goed B - fout C- fout

Maak een zin.
Werkwoord: lachen
hij / leuk

6

Hij ................ als de docent boos is.
Dat zijn geen goede ....................

6

1. lach - reden
2. lacht - manieren
3. lacht - leuke
4. komt - manieren