Les 1: voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Les 1: voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 1: voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.

- Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.

Slide 2 - Diapositive

Voedingsmiddelen/ eten

Slide 3 - Carte mentale

Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. Het zijn de stoffen die je lichaam nodig heeft voor energie en om te groeien en te herstellen.
Voedingsstoffen hebben vier functies in je lichaam:
• brandstof
• bouwstof
• reservestof
• beschermende stof


Slide 4 - Diapositive

Functies voedingsstoffen
Brandstoffen leveren energie. In elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats. Voor verbranding zijn brandstoffen nodig die energie leveren. Alle organen in je lichaam hebben energie nodig om te kunnen werken. Je lichaam heeft ook energie nodig om je lichaamstemperatuur op peil te houden. En energie is nodig voor groei en ontwikkeling van je lichaam en voor herstel bij verwondingen en beschadigingen.
Bouwstoffen zijn nodig voor groei, ontwikkeling en herstel. Met bouwstoffen kan je lichaam nieuwe cellen en weefsels maken.
Reservestoffen zijn stoffen die je lichaam niet meteen nodig heeft. Ze worden opgeslagen in je lichaam. Later kan je lichaam ze gebruiken als bouwstof of brandstof.
Beschermende stoffen zorgen ervoor dat je niet ziek wordt.

Slide 5 - Diapositive

Voedingsvezels
Voedingsvezel (of vezels) is een verzamelnaam voor stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren. Vezels zitten vooral in groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, peulvruchten, noten en ontbijtgranen (zie afbeelding hieronder). Ze zorgen voor een verzadigd gevoel (verzadigd = het gevoel dat je genoeg hebt gegeten). Voedingsvezel is nodig voor een goede darmwerking.

Slide 6 - Diapositive

4

Slide 7 - Vidéo

01:25
Bevatten zoute stengels goede of minder goede koolhydraten?
A
Deze bevat goede koolhydraten
B
Deze bevat de minder koolhydraten

Slide 8 - Quiz

01:40
Bevatten champignons goede of minder goede koolhydraten?
A
Deze bevat goede koolhydraten
B
Deze bevat minder goede koolhydraten

Slide 9 - Quiz

01:57
Bevatten rijstwafels goede of minder goede koolhydraten?
A
Deze bevat goede koolhydraten
B
Deze bevat minder goede koolhydraten

Slide 10 - Quiz

02:46
Heb jij vandaag iets mee naar school dat minder goede koolhydraten bevat? Noem 1 ding.

Slide 11 - Question ouverte

Zelfstandig werken
Wat?  Lees blz. 94 95, 96 & 97 en maak opgave 1 t/m 6
Hoe?  Je mag fluisterend overleggen met je buur
Hulp? Boek, buur bureau
Tijd? 15 minuten. 
Uitkomst?
- Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
- Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.
Klaar? Nakijken!
timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 13 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 14 - Question ouverte