JFK - week 19

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

JFK - week 19

How are you doing today?

Hoe goed voel jij je voorbereid op de toets?

Welke onderdelen komen op de toets?

• Watching - Listening - Reading
• Words (van de woordenlijst)
• Was / were
• Past simple (verleden tijd)
• Word order

Je gebruikt WERE bij:

1. He/she/it/I
2. You/they/we

was of were?
She ___ cooking.

1. was
2. were

was of were?
I ___ standing in the garden.

1. was
2. were

was of were?
___ they going to the cinema?

1. was
2. were

was of were?
My sister ___ doing here homework.

1. was
2. were

was of were?
My parents ___ leaving the house.

1. was
2. were

Ik snap het onderdeel 'was of were' goed, en kan het ook toepassen

0100

Welke 2 letters plak je in de verleden tijd
(in de meeste gevallen)
achter het werkwoord?

Zet dit werkwoord in de verleden tijd:
jump

Zet dit werkwoord in de verleden tijd:
want

Wat is de verleden tijd van 'study'

1. studyd
2. studyied
3. studyed
4. studied

Wat is de verleden tijd van 'love'

1. Loveed
2. Lovid
3. Lovied
4. Loved

Wat is de verleden tijd van 'order'

1. ordered
2. orderreed
3. orders

Wat is de verleden tijd van 'play'

1. Plaid
2. Playeed
3. Played
4. Playd

Ik snap het onderdeel 'past simple' goed, en kan het ook toepassen

0100

What is the correct word order?

1. See you next Monday at the Google Meet.
2. See you at the Google Meet next Monday.

1

2

3

4

5

Kevin

watches

in his room

every night

television

Word order (1)
Which sentence is correct?

1. Give it in a few months to the children.
2. Give it to the children in a few months.

they

moved

to Germany

last week

What is the correct word order?

1. They never are on time.
2. They are never on time.

I 

clean

my house

on Mondays

Ik snap het onderdeel 'word order' goed, en kan het ook toepassen

0100

Welk onderdeel ga jij nu nog voor jezelf herhalen?