Huishoudelijk medewerker in de thuiszorg
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is de juiste volgorde bij schoonmaken
A
Van hoog naar laag, droog naar nat en van schoon naar vies
B
Van laag naar hoog, Droog naar nat en vies naar schoon
C
Van hoog naar laag, nat naar droog en van schoon naar vies
D
Die is er niet
Slide 3 - Quiz
Welke type schoonmaak middel is azijn?
A
Reinigingen middel
B
Oplosmiddel
C
Onderhoudsmiddel
Slide 4 - Quiz
Allesreiniger is een?
A
Oplosmiddel
B
Onderhoudsmiddel
C
Reinigingsmiddel
Slide 5 - Quiz
Wat hoort bij wat?
Slaapkamer stofzuigen
Schoonmaken met een doek waarin schoonmaakmiddel is verwerkt
Ramen wassen
Oppervlak reinigen met alcohol
Nat schoonmaken
Droog schoonmaken
Desinfecteren
Klamvochtig schoonmaken
Slide 6 - Question de remorquage
Denk je dat schoonmaken voor een zorgvrager anders is dan schoonmaken voor jezelf? Leg uit.
Slide 7 - Question ouverte
De juiste dosering van schoonmaakmiddel is?
A
1 dopje per 5 liter
B
30 ML per 5 liter
C
Verschilt per middel kan je aflezen van het etiket
D
De juiste dossering is niet belangrijk
Slide 8 - Quiz
Ramen wassen doe je met een spray?
A
Dit juist
B
Dit is onjuist
Slide 9 - Quiz
Wat is periodieke schoonmaak?
Slide 10 - Question ouverte
Gevarenpictogrammen
Giftige stoffen
Ontplofbare stoffen
Gevaar milieu
Ontvlambare stoffen
Slide 11 - Question de remorquage
Er zijn alleen onderhoudsmiddel voor houten vloeren
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
Slide 12 - Quiz
Er is maar 1 juiste manier van schoonmaken?
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
