H3 Energie - Introductie

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3 Energie

Introductie

Planning

• Leerdoelen v/d voorkennis (mini herhaling H1)
• Interactief filmpje

Je kunt uitleggen wat de celsiusschaal en het meetbereik van een thermometer zijn.

meetbereik
verschil tussen hoogste
en laagste waarde

Je kunt eenheden van energie omrekenen.

We kennen twee eenheden van energie:

               Joule en kiloWattuur.

Joule
(J)

kiloWattuur
(kWh)

: 3 600 000

x 3 600 000

Je kunt uitleggen waarom lucht 

een warmte-isolator is.

Veel isolatiemateriaal bevat stilstaande lucht. Daardoor wordt geleiding en stroming van warmte tegengegaan.

Je kunt berekeningen maken met het verband tussen vermogen, spanning en stroomsterkte. 

P=U⋅I

LET OP!! Op een stopcontact in huis is de spanning altijd 230 Volt.

Grootheid	Symbool	Eenheid	Symbool
Spanning	U	Volt	V
Stroomsterkte	I	Ampère	A
Vermogen	P	Watt	W

Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt.

Vermogen is de hoeveelheid energie in Joule die een apparaat elke seconde gebruikt. 

 1 W = 1 J/s

Laag vermogen:

5 Watt

is 

5 Joule per seconde

Groot vermogen:

40 Watt

is 

40 Joule per seconde

Je kunt berekeningen maken met het verband tussen energie, vermogen en tijd. 

E=P⋅t

Grootheid	Symbool	Eenheid	Symbool
Vermogen	P	Watt kiloWatt	W kW
Tijd	t	seconde uur	s h
Energie	E	Joule kiloWattuur	J kWh

E=P⋅t

OF

Energie (E) in Joule (J)?

vermogen (P) in Watt (W)

tijd (t) in seconde (s)

Energie (E) in kiloWattuur (kWh)

vermogen (P) in kiloWatt (kW)

tijd (t) in uur (h)

Voorbeeld:
P is 25 W, t is 2 minuten

E = P x t

E = 25 x (2x60) = 3 000 J

Voorbeeld:
P is 3000 W, t is 120minuten

E = P x t

E = 3,0 x  2 =  6 kWh

Opdracht deze les

1. Maak op de site de vragen 1 t/m 6 van de paragraaf "Introductie" van hoofdstuk 3.
2. Bekijk daarna de interactieve video uit deze LessonUp en maak de vragen die tijdens de video worden gesteld.

02:15

Noteer hoe jij vandaag nog zuiniger kunt omgaat met energie.

02:34

Welke energiebron stoot bij het gebruik daarvan geen koolstofdioxide
(= ) uit?

CO​2​​

1. aardgas
2. steenkool
3. biogas
4. kernenergie

02:43

Wat betekent het dat windenergie een "hernieuwbare" bron is?

1. je kunt steeds weer nieuwe windmolens maken
2. het waait altijd
3. windenergie raakt nooit op
4. windenergie vervuilt het milieu niet

03:02

Windenergie heeft veel voordelen, maar ook nadelen. Noem minstens één nadeel van windenergie.

03:12

Welke soort energie
geeft de zon ons niet?

1. licht
2. warmte
3. bewegingsenergie
4. stralingsenergie

03:34

Wat wordt bedoeld met het rendement van zonnepanelen?

1. de hoeveelheid bruikbare energie die een zonnepaneel oplevert
2. de hoeveelheid geld die een zonnepaneel oplevert
3. de hoeveelheid licht die een zonnepaneel wordt teruggekaatst
4. de hoeveelheid warmte die door een zonnepaneel wordt teruggekaatst

03:59

Wat is "klimaatneutrale energie"?

1. energie die zorgt voor een constante temperatuur in huis
2. energie waarbij evenveel CO2 wordt geproduceerd als door de natuur kan worden opgenomen
3. energie die zorgt dat de aarde afkoelt in plaats van opwarmt
4. energie die wordt geproduceerd zonder dat er CO2 vrijkomt

05:49

Waarom is het verbranden van waterstofgas voor het milieu beter dan het verbranden van aardgas?

1. bij aardgas komt CO2 vrij, bij waterstof niet
2. aardgas is duurder dan waterstofgas
3. waterstofgas kunnen we maken uit overtollige elektrische energie
4. waterstofgas is minder gevaarlijk dan aardgas

06:28

Noem minstens drie soorten Biomassa.

08:39

Hoe wordt aardwarmte ook wel genoemd?

1. geologie
2. geografie
3. geothermie
4. geodriehoek

10:20

Welke vier energiesoorten gaan in elk geval deel uitmaken van de energietransitie?

11:25

Leg kort in eigen woorden uit wat er wordt bedoeld met de "energietransitie"

11:51

Wat ga jij doen om goed voor onze aarde te zorgen?

Huiswerk

§3.voorkennis opdracht 1 t/m 6

Lees paragraaf 3.1 goed door.