Cours 11 Départ immédiat 14 02 2025

BONJOUR V3B

programme pour vendredi, 14 février

apprendre:phrases clés - bloc G

apprendre: les prépositions - voorzetsels n-f f-n

répéter/apprendre:voc E + F

Objectifs

- Je peux raconter quelque chose sur mes vacances et mon séjour

à faire

exercice préposotions

prépositions (voorzetsels)

Antwoorden:

1. devant

2. en face de

3. au milieu de

4. à droite de

5. dans

6. chez

7. sous

8. à côté de

9. sur

10. derrière

correction

Liste: prépositions

bloc H 

grammaire

vervangen van een lijdend voorwerp door een persoonlijkvnw 

bloc H 

grammaire

vervangen van een lijdend voorwerp door een persoonlijkvnw 

stappenplan

1. vertaal de zin
   
2. wat is de persoonsvorm
   
3. wat is het onderwerp
   
4. wat is het LV 
5. vervang het LV 
   
6. zet het op de goede plaats
   

stappenplan

1.  vertaal de zin

2. wat is het onderwerp

3. wat is de persoonsvorm

4. wat is het LV

5. vervang het LV

6. zet het op de goede plaats

stappenplan

1. Je regarde la télé - ik kijk tv

2. Je = ik

3. regarde (altijd ww)

4. La télé

5. le, la, l', les --> hier: la

6.  voor de persoonsvorm

Je la regarde

behalve bij een heel ww 

7.  Je vais regarder la télé

Je vais la regarder   !!!!!!

résumé 

Ik eet de banaan - ik eet hem

Ik eet de citroen - ik eet hem

Ik hou van een citroen - ik hou ervan

Ik eet de appels - ik eet ze

Ik heb de citroen gegeten - ik heb hem gegeten

Heel ww

!!!! Ik ga bananen eten  - ik ga ze eten

résumé

Je mange la banane - Je la mange

Je mange le citron- je le mange

J'aime le citron - je l'aime

Je mange les pommes - je les mange

J'ai mangé le citron - je l' ai mangé

Heel ww

Je vais manger des bananes - je vais les manger

Suite

Bij meerdere werkwoorden in de zin

Tu veux regarder la télé?

Tu as regardé le film?

Suite

Le, la, l', les komt voor heel ww

Tu veux la regarder? Wil jij het kijken?

regardé = geen heel ww, maar voltooid deelw 

Tu l'as regardé? Heb jij het gekeken?

Dus: komt le, la, l', les gewoon voor de persoonsvorm

J'utilise mes deux voitures tous les jours

Vous avez mangé un gâteau la semaine dernière? (jullie)
Oui, ....................................................

Tu vas demander des renseignements? Oui et Non

Het ontbijt is erg zoet
Ik hou er niet van

De boter en de honing zijn niet lekker
Wij hebben er een hekel aan

Het hotel is tegenover de zee

Vervang nu het LV door een persvnw.

Hier au marché, mon ami Quentin a acheté un cadeau de Noël

Benoem de PV/ gezegde, het O en LV

Hier au marché , mon ami Quentin a acheté un joli cadeau de Noël

à faire

29 A , C, D,E

30 C, D

lundi, 17 février

apprendre:

phrases clés - bloc H

+ exercices

bloc G

Phrases clés

page 126

vocabulaire=  répète-moi!