Klas 2A week 27

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

2A - week 27

We gaan verder met het onderdeel "woordenschat" van H6. Hiervoor heb je ca. 1 lesuur nodig. Vergeet niet de 10 quizvragen in te vullen die je aan het eind van deze LessonUp vindt.

Succes!

Maak nu opdr. 6, 8 en 9 (p. 176-177)

Tip bij opdr. 6: de moeilijke woorden komen allemaal uit opdracht 4, kijk nog eens terug.

Ook voor opdr. 8 en 9 moet je terugkijken naar eerder gemaakte opdrachten.

De antwoorden vind je verderop in deze LessonUp.

Antwoorden opdr. 6 (p. 176-177)

1 onrendabel

2 accommodatie

3 omzet

4 budget

5 floreren

6 concept

7 metropool

8 opties

9 aanslaan

10 exact

Antwoorden opdr. 8 (p. 177)

1 te allen tijde

2 onverrichter zake

3 is in gebreke gebleven

4 ten onrechte

5 allerhande

6 desgewenst

7 heden ten dage

8 ’s-Gravenhage

9 rijzen je de haren te berge

10 In groten getale

Onder de loep nemen

Appels met peren vergelijken

Door het oog van de naald kruipen

Een duit in het zakje doen

Geld over de balk smijten

Een graantje meepikken

De bokken van de schapen scheiden

De lier aan de wilgen hangen

Als paddenstoelen uit de grond schieten/rijzen

(te)veel noten op je zang hebben

Opdracht 

Zoek van de uitdrukkingen uit opdr. 9 waarvan je de betekenis niet meer wist deze op en noteer ze in je schrift.

QUIZ!

Er volgen nu tot slot 10 vragen over de paragraaf "woordenschat" van H6.

Succes!

1. Kies de juiste spelling

1. te allen tijde
2. ten allen tijden
3. te alle tijden
4. ten alle tijde

2. Kies de juiste spelling

1. enigzins
2. enigszins
3. enigzinds
4. enigszinds

3. Een aantal van jullie woont in 's-Hertogenbosch. Waar komt die 's vandaan?

4. Wat betekent "te veel noten op je zang hebben"?

1. te hard zingen
2. heel erg van noten houden
3. te veel herrie maken
4. te veel eisen hebben

5. Wat betekent "richtsnoer"?

1. Leidraad
2. Parelketting
3. Verlichting
4. Datgene waarnaar je moet richten

6. Wat betekent "hamvraag"?

1. belangrijkste vraag
2. kwestie waar het eigenlijk om gaat
3. een grote vraag naar vlees
4. een hele moeilijke vraag

7. Wat betekent "appels met peren vergelijken"?

1. het goedkoopste fruit kopen
2. alles goed tegen elkaar afwegen
3. twee totaal verschillende dingen vergelijken
4. beslissen wat het gezondst is

8. Wat betekent "zijn lier aan de wilgen hangen"?

1. de bomen in je tuin versieren
2. met iets stoppen
3. vals spelen
4. jezelf overgeven

9. Wat betekent "floreren"?

1. in trek zijn
2. fluor kleuren hebben
3. bloeien
4. wandelen

10. Wat betekent "een duit in het zakje doen"?

1. een kleine bijdrage leveren
2. een woordje meespreken
3. geld verdienen
4. geld uitgeven

Einde les 

Dit waren je laatste opdrachten voor het vak Nederlands dit jaar.

Het onderdeel "grammatica" van H6 (de bijvoegelijke bijzin en het betrekkelijk voornaamwoord) wordt volgend jaar in klas 3 behandeld. 

Alvast een fijne vakantie!!!!