Ontleedbare stoffen: Enkelvoudige ionen

1.4 Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen
Planning
Herhalen ionen en enkelvoudige positieve ionen
Enkelvoudige negatieve ionen
Opdracht positieve en negatieve ionen
Naamgeving enkelvoudige ionen

Lesdoel:
Aan het eind van de les weten de leerlingen wat enkelvoudige negatieve ionen zijn en hoe de naamgeving van enkelvoudige ionen in elkaar zitten

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.4 Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen
Planning
Herhalen ionen en enkelvoudige positieve ionen
Enkelvoudige negatieve ionen
Opdracht positieve en negatieve ionen
Naamgeving enkelvoudige ionen

Lesdoel:
Aan het eind van de les weten de leerlingen wat enkelvoudige negatieve ionen zijn en hoe de naamgeving van enkelvoudige ionen in elkaar zitten

Slide 1 - Diapositive

Een neutraal atoom. Dit atoom heeft evenveel protonen als elektronen
Dit is een geladen atoom. Ook wel een ion genoemd. 

Slide 2 - Diapositive

Wanneer een atoom één of meer elektronen afstaat, waardoor er minder elektronen zijn dan protonen noemen we dit een

Slide 3 - Question ouverte

Een atoom kan ook elektronen opnemen. Hierdoor zijn er meer elektronen dan protonen. De lading is dan negatief en we noemen dit een negatief ion. 

Slide 4 - Diapositive

De volgende slides bevatten een paar oefeningen om te oefenen met ionen. Het is de bedoeling dat je het juiste ion noteert, bijvoorbeeld O2-

Slide 5 - Diapositive

Koper (Cu) met 29 protonen en 27 elektronen

Slide 6 - Question ouverte

Aluminium (Al) met 13 protonen en 10 elektronen

Slide 7 - Question ouverte

Jood (I) met 53 protonen en 54 elektronen

Slide 8 - Question ouverte

Zwavel (S) met 16 protonen en 18 elektronen

Slide 9 - Question ouverte

Chloor (Cl) met 17 protonen en 18 elektronen

Slide 10 - Question ouverte

Naamgeving

Slide 11 - Diapositive

Positieve ionen
  • Krijgt het woord 'ion' achter de naam van het atoom 

  • Sommige positieve atomen kunnen voorkomen met verschillende ionladingen. De lading geef je dan aan in Romeinse cijfers. 
Bijvoorbeeld Na+ =natrium-ion
Bijvoorbeeld Fe2+ = ijzer(II)-ion en Fe3+= ijzer(III)-ion

Slide 12 - Diapositive

Negatieve ionen
  • Achter eerste deel van de Nederlandse of Latijnse naam van het atoom, zet je -ide en daarna komt pas het woord 'ion' 


De namen en formules in tabel 5 bladzijde 26 moet je kennen!
Bijvoorbeeld Cl- = Chloride-ion

Slide 13 - Diapositive

1.5 Zoutformules en Samengestelde ionen

Slide 14 - Diapositive

Het chlooratoom heeft 17p en 17e. Het krijgt een 1- lading. Hoeveel e en p heeft het dan?
A
17p, 17e
B
17p, 18e
C
18p, 17e
D
18p, 18e

Slide 15 - Quiz

Stappenplan verhoudingsformules
  1. Naam noteren van het zout
  2. Daaronder ionformules opschrijven HAAKJES
  3. Verhouding bepalen (totale lading 0)
  4. Verhoudingscijfer = index

Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld
Wat is de zoutformule van natriumchloride?
Stap 1: noteer de naam van het zout

  1. Natriumchloride


Slide 17 - Diapositive

Voorbeeld
Wat is de zoutformule van natriumchloride?
  1. Natriumchloride

Stap 2: noteer de ionformules tussen haakjes
2. [Na+ ]             [Cl-]

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld
Wat is de zoutformule van natriumchloride?
  1. Natriumchloride
  2. Na+              Cl-

Stap 3: Verhouding bepalen (totale lading 0)
3. 1 plus en 1 min dus verhouding: van beide 1


Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld
Wat is de zoutformule van natriumchloride?
  1. Natriumchloride
  2. Na+              Cl-

  3. 1 plus en 1 min dus verhouding: van beide 1
Stap 4: Verhoudingscijfer = index en haakjes weghalen



4. Na1Cl1 --> NaCl

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Samen oefenen
Wat is de zoutformule van ijzer(II)-bromide? 
  1. Naam
  2. Ionen
  3. Verhouding bepalen
  4. Formule opschrijven

Slide 22 - Diapositive

Nu jullie! Bepaal de formule van natriumoxide.

Slide 23 - Question ouverte

Huiswerk
De opgaves van basisstof 4

Slide 24 - Diapositive