*Woordenschat stijlfiguren

Woordenschat H1
Retorische middelen
Retorische middelen gebruik je om een tekst aantrekkelijker en afwisselender te maken.
Retorica is de leer van de welsprekendheid!!
Aristoteles met zijn Ars rhetorica
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Woordenschat H1
Retorische middelen
Retorische middelen gebruik je om een tekst aantrekkelijker en afwisselender te maken.
Retorica is de leer van de welsprekendheid!!
Aristoteles met zijn Ars rhetorica

Slide 1 - Diapositive

Retorische middelen
beeldspraak
rijmende uitdrukkingen/woordparen

Nieuw: stijlfiguren

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

retorische middelen 
beeldspraak (vergelijking, metafoor, personificatie en metoniem)
  uitdrukkingen met rijm / woordparen

Nieuw: STIJLFIGUREN (om iets te benadrukken)
repetitio - enumeratio - opsomming in drieën - drieslag - climax - omgekeerde climax (anti climax)

Slide 6 - Diapositive

1. Repetitio

Bij een repetitio draait het om herhaling


Voorbeelden: 

 Je hebt mensen en mensen. 

Uur na uur na uur zagen we hetzelfde.

 Ik ben het zat, zat, zat. 

Regen, regen, niets dan regen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Enumeratio

Een enumeratio is een lange opsomming.


Voorbeeld:

 In de verte zag ik heuvels, bomen, bloemen, geiten en koeien.

Wat een schoolcarrière heeft Maud: vmbo, havo, hbo en tot slot de universiteit.

Slide 9 - Diapositive

Opsomming in drieën

Een opsomming in drieën is een opsomming

van drie woorden, zinsdelen of zinnen. De opsomming vormt één geheel. Het is een effectieve manier om je boodschap extra krachtig en overtuigend te maken.


Voorbeeld:

Ze verlangden naar vrede, vrijheid en geluk. 

Slide 10 - Diapositive

Drieslag
Een drieslag is een vaste combinatie van een opsomming in drieën.

Bekende voorbeelden: 
Met bloed, zweet en tranen
Ik kwam, ik zag, ik overwon 
 


Slide 11 - Diapositive

Climax

Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.

Voorbeeld:

Jullie zijn de leukste klas van het RML, van Rotterdam, van Nederland

Sterk in Rotterdam, sterk in Nederland, niets is sterker dan dat ene woord: Feyenoord mijn Feyenoord

Slide 12 - Diapositive

Omgekeerde climax
Een omgekeerde climax (of anti climax)  is een stijlfiguur, waarbij in een opsomming de betekenissen in kracht afnemen
Het is het tegenovergestelde van een climax.


Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord.
Het is schitterend, prachtig, mooi, eigenlijk best aardig.

Slide 13 - Diapositive

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje
A
opsomming in drieën
B
enumeratio
C
climax
D
repetitio

Slide 14 - Quiz

Hij voelde zich goed, geweldig, fantastisch toen hij geslaagd was.
A
drieslag
B
enumeratio
C
repetitio
D
climax

Slide 15 - Quiz

De soldaten vochten voor God, vaderland en Oranje.
A
opsomming in drieën
B
climax
C
enumeratio
D
drieslag

Slide 16 - Quiz

Uur na uur gebeurde er niets.
A
omgekeerde climax
B
repetitio
C
enumeratio
D
climax

Slide 17 - Quiz

Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje.
A
omgekeerde climax
B
drieslag
C
repetitio
D
enumeratio

Slide 18 - Quiz

Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
A
repetitio
B
climax
C
drieslag
D
omgekeerde climax

Slide 19 - Quiz

Filmpje

In het filmpje op de volgende slide worden alle stijlfiguren uit het Nederlands uitgelegd. 
Ook de repetitio, de enumeratio, de opsomming in drieën, de climax en de anti climax!
Bekijk het thuis; een goede voorbereiding op de toets

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

bespreken huiswerk

opdrachten 1 en 2 
(blz. 26 - 29)

Slide 22 - Diapositive

toespraak Frans Timmermans
Luister naar de toespraak + lees de Nederlandse vertaling
Citeer 8 zinnen waarin Timmermans een retorisch middel hanteert
Beter op papier of in gesproken tekst? Licht je antwoord toe!

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Woordenschat H5

uitdrukkingen en spreekwoorden
blz. 160-163


Slide 25 - Diapositive

letterlijk of figuurlijk??

Slide 26 - Diapositive

letterlijk of figuurlijk?
Woorden en zinnen kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn.

voorbeeld:
Ik heb twee tickets voor het Met gala.
Succes als influencer is een ticket voor het Met gala.

Slide 27 - Diapositive

Spreekwoorden en uitdrukkingen
  • wat zijn het?
  • zinnen met figuurlijk taalgebruik
  • wat is het verschil tussen beide?
  • uitdrukking: woordcombinatie met vaste betekenis. Kun je aanpassen of van tijd veranderen
  • spreekwoord: (algemeen geldende) wijsheid in een vaste zin in tegenwoordige tijd

Slide 28 - Diapositive

uitdrukking
Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt een uitdrukking enigszins aanpassen of van tijd veranderen.

Zijn schoolcarrière hangt aan een zijden draadje
Tot de laatste toets van het jaar, hing zijn overgang aan een zijden draadje

Slide 29 - Diapositive

spreekwoord
Een spreekwoord is een wijsheid of opvatting die geformuleerd is in een hele zin. Je kunt een spreekwoord niet aanpassen. 
Het staat altijd in de tegenwoordige tijd.

Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan.

Slide 30 - Diapositive

DE KAT UIT DE BOOM KIJKEN

  • Uitdrukking of spreekwoord?
  • Betekenis?

Slide 31 - Diapositive

MET DE NOORDERZON VERTREKKEN


  • Uitdrukking of spreekwoord?
  • Betekenis?

Slide 32 - Diapositive

Maak een zin waarin 'brood' letterlijk is gebruikt.

Slide 33 - Question ouverte

Maak een zin waarin 'brood' figuurlijk is gebruikt.

Slide 34 - Question ouverte

Wat is het bedoelde
spreekwoord?

Slide 35 - Question ouverte

Wat is het bedoelde
spreekwoord?

Slide 36 - Question ouverte

Wat is het bedoelde
spreekwoord?

Slide 37 - Question ouverte

aan de slag
maken:

opdracht 1 en 2 (blz. 160-161)

Slide 38 - Diapositive

Woordenschat H6


vaste combinaties

Slide 39 - Diapositive