HV15 Dodag 13-3-2025

HV15 en MH14 Dodag 13-3-2025
  • Welkom! Kauwgom in de prullenbak!
  • Het huiswerk was: Neem een C-leesboek mee! Lezen groene theorie par 4 blz 30 en maken opdr 1 en 2 blz 30 tm 32.
  • Even herhalen theorie
  • Nakijken opdr 5 en 6 blz 33
  • Maken opdr 1, 2 en 3  blz 37 en verder.
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

HV15 en MH14 Dodag 13-3-2025
  • Welkom! Kauwgom in de prullenbak!
  • Het huiswerk was: Neem een C-leesboek mee! Lezen groene theorie par 4 blz 30 en maken opdr 1 en 2 blz 30 tm 32.
  • Even herhalen theorie
  • Nakijken opdr 5 en 6 blz 33
  • Maken opdr 1, 2 en 3  blz 37 en verder.

Slide 1 - Diapositive

In het middenstuk
A
wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
B
staat de meeste informatie
C
maak je kennis met het onderwerp van een tekst

Slide 2 - Quiz

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien

Slide 3 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Wat is een hoofdgedachte?
A
gedachte uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in één zin
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van de inleiding?
(welk doel heeft een inleiding)
A
Onderwerp duidelijk maken en de aandacht lezer trekken door verhaaltje
B
Samenvatting geven van de tekst.
C
Deelonderwerpen bespreken.
D
Een conclusie geven

Slide 5 - Quiz

Globaal lezen is...
A
Alles doorlezen van begin tot eind
B
De titels en tussenkopjes + eerste zin van een alinea lezen
C
Op zoek gaan naar uitgebreide informatie
D
Bedenken of wat er in de tekst staat ook klopt

Slide 6 - Quiz

Bij oriënterend lezen . . . .
A
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst
B
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea
C
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea
D
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt

Slide 7 - Quiz

Bij precies lezen . . .
A
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea
B
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt
C
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea
D
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst

Slide 8 - Quiz

Bij zoekend lezen . . .
A
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea
B
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt
C
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea
D
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst

Slide 9 - Quiz

Wat is het onderwerp van een tekst?

Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van de titel bij een tekst?
A
Waar de tekst over gaat óf niet, zodat je nieuwsgierig wordt.
B
De lezer overhalen om te gaan lezen.
C
De lezer nieuwsgierig maken
D
Het onderwerp aankondigen

Slide 11 - Quiz

hele tekst lezen
onderwerp vd tekst vinden
scannen voor bepaalde info
wat voor soort tekst is het
oriën-terend lezen lezen
globaal lezen
precies lezen
zoekend lezen

Slide 12 - Question de remorquage

Welk tekstdoel heeft een tekst in een reclametekst?

Slide 13 - Question ouverte

Welk tekstdoel heeft een recensie?

Slide 14 - Question ouverte

Welk tekstdoel heeft een
poster van een festival?
A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 15 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een instructie?
A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 16 - Quiz

Tekstsoort en tekstvorm

Slide 17 - Diapositive

Wat is een activerende tekst?
A
tekstsoort
B
tekstvorm
C
tekstdoel

Slide 18 - Quiz

Wat is een oproep?
A
tekstsoort
B
tekstvorm
C
tekstdoel

Slide 19 - Quiz

TIP!
Tekstvorm en tekstsoort worden vaak door elkaar gehaald.

Ezelsbruggetje = tekstVorm heeft een V van Voorbeeld. Tekstvorm is dus een VOORBEELD van een tekst, zoals een boekbespreking of een verhaal.

Slide 20 - Diapositive

Noem alle vier de tekstdoelen.
Zet ze onder elkaar.

Slide 21 - Question ouverte

Waar staat een kernzin en wat betekent de kernzin?
A
Vooraan in de alinea en het is de belangrijkste zin van de alinea
B
Vooraan in de alinea en het is de minder belangrijkste zin van de alinea
C
Achteraan in de alinea en het is de belangrijkste zin van de alinea
D
Middenin de alinea en het is de belangrijkste zin van de alinea

Slide 22 - Quiz

Intensief / grondig lezen
Oriënterend lezen
Studerend lezen
Doel: informatie onthouden
Doel: je wilt de tekst helemaal begrijpen
Doel: snel wilt weten welk tekstdoel de tekst heeft
Doel: je wilt weten over welk onderwerp de tekst gaat

Slide 23 - Question de remorquage

Wat hebben deelonderwerpen en alinea's met elkaar te maken?

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 26 - Question ouverte

Lees de tekst grondig. Wat betekent het woord 'afvinken'?

Slide 27 - Question ouverte

Feit of mening? Leg je antwoord uit.
'Wij ontvingen slimme leertips van Nienke.'

Slide 28 - Question ouverte

Bekijk de titel nog eens. Past de titel bij de inhoud van de tekst? Leg je antwoord uit. Doe het zo:

Ja/nee, de titel past wel/niet bij de tekst, omdat ...

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
De lezer uitleg geven (uiteenzetten)
B
De lezer informeren
C
De lezer overhalen
D
De lezer amuseren

Slide 30 - Quiz

Wat is de tekstsoort van deze tekst?

Slide 31 - Question ouverte


Slide 32 - Question ouverte


Slide 33 - Question ouverte


Slide 34 - Question ouverte


Slide 35 - Question ouverte


A

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive