Toets woordenschat (di. 11 maart)
Opdracht A Noteer de betekenis van de onderstreepte woorden. (5 punten) (Staan in een zin.)
Opdracht B Zoek de juiste betekenis bij de onderstaande woorden. Schrijf het nummer en de bijbehorende letter op. (7 punten)
Opdracht C Noteer de betekenis van onderstaande woorden. (7 punten)
Opdracht D Is het onderstreepte woord in de onderstaande zinnen juist of onjuist gebruikt? (10 punten)
Opdracht E Maak met elk van onderstaande woorden/begrippen een zin waaruit de betekenis van het woord blijkt. (Let op: zinnen als ‘Het woord ‘autocratie’ is een woord dat begint met een a.’ zijn natuurlijk niet toegestaan.). Let ook op je spelling! (5 punten)