NAT NL Leesvaardigheid B2 Functiewoorden en verbindingswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Leesvaardigheid B2 Functiewoorden en verbindingswoorden

Je kunt de microstructuur van een tekst herkennen met behulp van verbindingswoorden en functiewoorden.

Macro (groot)

• De hoofdindeling van de tekst
• bv. de inleiding, kern en het slot

Micro (klein)

• kleinere indelingen van een tekst
• bv. alinea's en zinnen

Macro (groot)

Micro (klein)

Het voegwerk is de naad of overgang tussen twee verschillende of gelijke materialen bijvoorbeeld bakstenen, tegels en planken.

Voegwerk is belangrijker dan de meesten denken vind ik. In mijn vrije tijd heb ik het soms nog over voegwerk wanneer ik bijvoorbeeld langs een woning of ander pand loop. Misschien komt dit een beetje vreemd over voor een ander maar ik vind persoonlijk dat een voeg een stuk metselwerk (en daarmee een woning) behoorlijk ‘af’ kan maken.

Voegwerk is belangrijker dan de meesten denken vind ik. In mijn vrije tijd heb ik het soms nog over voegwerk wanneer ik bijvoorbeeld langs een woning of ander pand loop. Misschien komt dit een beetje vreemd over voor een ander maar ik vind persoonlijk dat een voeg een stuk metselwerk (en daarmee een woning) behoorlijk ‘af’ kan maken.

Verbindingswoorden worden ook wel stuctuuraanduiders of signaalwoorden genoemd. Ze geven het verband tussen zinnen en alinea’s weer. Zij vormen het cement van je tekst en vertellen de lezer hoe de informatie in een zin samenhangt met die in de zin ervoor. Zo verhogen ze de leesbaarheid van de tekst.

Voegwerk is belangrijker dan de meesten denken vind ik. In mijn vrije tijd heb ik het soms nog over voegwerk wanneer ik bijvoorbeeld langs een woning of ander pand loop. Misschien komt dit een beetje vreemd over voor een ander maar ik vind persoonlijk dat een voeg een stuk metselwerk (en daarmee een woning) behoorlijk ‘af’ kan maken.

Verbindingswoorden of signaalwoorden ‘signaleren' bijvoorbeeld een volgorde in de tijd, een opsomming, een tegenstelling, een voorwaarde of een oorzaak-gevolgrelatie. 

Voegwerk is belangrijker dan de meesten denken vind ik. In mijn vrije tijd heb ik het soms nog over voegwerk wanneer ik bijvoorbeeld langs een woning of ander pand loop. Misschien komt dit een beetje vreemd over voor een ander maar ik vind persoonlijk dat een voeg een stuk metselwerk (en daarmee een woning) behoorlijk ‘af’ kan maken.

Als verbindingswoorden treden voegwoorden (zoals maar, als, omdat) en bijwoorden (zoals toch, namelijk, daarna) op, maar ook bepaalde vaste combinaties en formuleringen (zoals in elk geval, dat wil zeggen) kunnen als verbindingswoorden worden beschouwd.

Functiewoorden:

Deze woorden kondigen de functie van een tekstdeel of alinea aan. Zo weet je wat je kan verwachten.

Functiewoorden vind je dan ook vaak in de eerste zin van een alinea.

Vaak ontbreken de functiewoorden zelf en moet je functie van een tekstdeel of alinea uit de tekst opmaken.

Voorbeelden van functiewoorden zijn:

aanleiding, voorbeeld, conclusie, argument, anekdote, definitie, gevolg, oplossing en verklaring

Functiewoorden helpen om het verband tussen zinnen of deelzinnen aan te geven.

1. waar
2. niet waar

'aanleiding', 'voorbeeld' en 'verklaring' zijn voorbeelden van functiewoorden.

1. waar
2. niet waar

Een ander woord voor verbindingswoord is 'signaalwoord'.

1. waar
2. niet waar

'hoewel', 'ondanks' en 'natuurlijk' zijn voorbeelden van verbindingswoorden.

1. waar
2. niet waar

Sommige woorden kunnen afhankelijk van de context een verbindingswoord of een functiewoord zijn.

1. waar
2. niet waar

Als je kijkt naar verbindingswoorden en functiewoorden kijk je op macro niveau naar een tekst.

1. waar
2. niet waar

In een tekst komen meestal meer functiewoorden voor dan verbindingswoorden.

1. waar
2. niet waar