2.3: Geloven, weten en maken (1)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

2.3: Geloven, weten, maken (1)

Deze les:

• Bespreken van paragraaf 2.2: opdr. 5, 7, verdieping 2
• Afsluiting 2.2: Dit heb je geleerd.
• Uitleg 2.3: Goden en mensen, sport en godsdienst, verschillende verhalen.
• Aan de slag met opdrachten.

Aan het einde van deze les:

... Of je de bestuursvormen uit de vorige les goed kan toepassen in opdrachten.

... Hoe belangrijk goden waren in het leven van de Grieken.

... Hoe de Grieken samen sportten ter ere van de goden.

... Welke 3 soorten verhalen de Grieken kenden.

... Waar de 3 verschillende soorten verhalen over gaan.

Bespreken opdrachten

Vragen of problemen ?

1

2

3

4

Bij welke bestuursvorm past deze bron? Leg je antwoord uit.

Voor welke bestuursvorm was Pericles?

Wat voor voordeel heeft deze bestuursvorm volgens Pericles?

Plato was geen voorstander van democratie, haal een argument dat hij hiervoor heeft uit de bron.

Standpunt: Hoe je over iets denkt.

Argumenten: uitleg die je kunt geven voor of tegen een standpunt (goede redenen)

2.3: Geloven, Weten en maken

Goden en mensen:

• Veel goden met als oppergod Zeus.
• Goden wonen op de berg Olympus
• Goden hebben speciale taken.
• Goden zorgden volgens de Grieken voor voorspoed, bijv. een goede oogst, en voor tegenspoed, bijv. ziekte

Goden en mensen:

Om de goden tevreden te houden bouwden de Grieken tempels en organiseerden ze sportwedstrijden. Ook vroegen de Grieken vaak advies aan de goden in een Orakel

Sport en godsdienst

Om de vier jaar hielde de Grieken in Olympia de Olympische spelen ter ere van de god Zeus. 

Olympische spelen (Grieken):

• 5 dagen
• sportwedstrijden, toespraken, feestelijke optochten.
• hardlopen, verspringen, discuswerpen, speerwerpen, paarden- en strijdwagenraces.
• Groot offer aan Zeus op de middelste dag

Soorten verhalen:

• Mythen: verhalen over goden.
• Legenden:  Wonderlijk verhaal, vaak over een held.
• Sagen: Heldenverhaal

Wat voor soort verhaal is dit?

1. Mythe
2. Legende
3. Sage

Aan de slag:

Lees de theorie en maak de volgende opdrachten van paragraaf 2.3: 1, 2, 7

tip: gebruik voor de vragen over goden het beeldcarroussel in je methode (interactieve bronnen) 

Klaar? Leren in Quizlet (link op de volgende dia)

https: