Semana 37 Introducción y repaso Unidad 0-3

¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Slide 1 - Diapositive

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...
1. ...me presento a mis compañeros nuevos stel ik mij voor aan mijn (nieuwe) klasgenoten
2. ...aprendo qué vamos a hacer este año leer ik wat we dit jaar gaan doen
3. ...aprendo qué necesito para las clases de español leer ik wat ik nodig heb in de Spaanse lessen 

Slide 2 - Diapositive

Año 2 
¿Quiénes son mis compañeros (nuevos)?
¿Quién es mi profesora?

Slide 3 - Diapositive

¿Quién es mi profesora?
- Maaike Homan                        - familia
- 38 años                                       - mascotas
- Delfzijl                                         - bailar
- profesora de español          - escuchar música

Slide 4 - Diapositive

¿Quiénes son mis compañeros?

  • Ahora tú: haz una red de palabras.
  • Preséntate a tus compañeros.

Slide 5 - Diapositive

Normas de clase Lesafspraken
  • Probeer zo veel mogelijk Spaans te praten
  • Niemand wordt uitgelachen
  • Als je een vraag hebt, eerst hand opsteken
  • Mobiel in telefoontas, behalve als ik zeg dat je 'm nodig hebt
  • Spullen mee
  • Huiswerk bijhouden

Slide 6 - Diapositive

Normas de clase Lesafspraken
  • Probeer zo veel mogelijk Spaans te praten
  • Niemand wordt uitgelachen
  • Als je een vraag hebt, eerst hand opsteken
  • Mobiel in telefoontas, behalve als ik zeg dat je 'm nodig hebt
  • Spullen mee
  • Huiswerk bijhouden

Slide 7 - Diapositive

Cosas prácticas Praktische zaken
  • Libros: Reporteros, LT y LE
  • Cuaderno, boli, carpeta
  • Esquema del año
  • Esquema de trabajo del periodo 1

Slide 8 - Diapositive

¿Todos tienen los dos libros?

Slide 9 - Diapositive

Este año Dit jaar
P1
PO U4, je beschrijft je week en je lesrooster.
P2
PW U5, Mi barrio. 
P3
PO U1 deel 2, je geeft een presentatie over een reis naar Spanje.
P4
PW U2 deel 2, Mi nueva vida.

Slide 10 - Diapositive

Este período Deze periode
Ver: 

Magister > ELO > Studiewijzers > Spaans HAVO/VWO Jaar 2


Slide 11 - Diapositive

¿Hay preguntas? Zijn er vragen?


Slide 12 - Diapositive

¡Hasta luego!

Slide 13 - Diapositive

¡BIENVENIDOS!

Slide 14 - Diapositive

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

... repaso las unidades 0-3 del año pasado  herhaal ik de hoofdstukken 0-3 van vorig jaar

Slide 15 - Diapositive

Herhaling Reporteros U 0 t/m 3

Slide 16 - Diapositive

Welke vlag hoort bij welk land?
1
2
3
4
5
Argentina
México
Colombia
Venezuela
Chile

Slide 17 - Question de remorquage

Met welke zinnen kun je jezelf voorstellen?

Slide 18 - Carte mentale

Dit heb je elke keer meegenomen naar de lessen Spaans. Hoe heten deze schoolspullen in het Spaans?
boli
cuaderno
LT
LE
estuche
carpeta

Slide 19 - Question de remorquage

vragen hoe je iets moet zeggen in het Spaans
vragen om herhaling
vragen of je naar de wc mag
je begrijpt het niet
¿Qué quiere decir ...?
¿Puedo ir al servicio?
¿Qué dice?
¿Qué significa?
¿Cómo se dice ...?
¿Puedo ir al baño?
No entiendo.
¿Puede repetir?

Slide 20 - Question de remorquage

Wat is de vrouwelijke vorm van het lidwoord 'un' in het Spaans?
A
Unes
B
Uns
C
Unos
D
Una

Slide 21 - Quiz

Wat is het lidwoord voor het woord 'reportero' (verslaggever) in het Spaans?
A
El
B
Los
C
La
D
Lo

Slide 22 - Quiz

Wat is het meervoud van het woord 'libro'?
A
libros
B
libres
C
libras
D
libris

Slide 23 - Quiz

Doce, trece, catorce...

Slide 24 - Question ouverte

Welke landen en talen heb je geleerd in het Spaans? Schrijf ze op op deze manier:

España - español

Slide 25 - Carte mentale

Hoe zeg je welke datum het vandaag is? Hoy es ____________.

Slide 26 - Question ouverte

Describe la chica.
A
Es rubia y tiene los ojos marrones.
B
Es morena y tiene los ojos morenos.
C
Es marrona y tiene el pelo castaño.
D
Es morena y tiene los ojos marrones.

Slide 27 - Quiz

¿Cómo se dice 'Waar' en español?
A
Cuándo
B
Por qué
C
Dónde
D
Cómo

Slide 28 - Quiz

¿Cómo se dice 'Wat' en español?
A
Dónde
B
Quién
C
Cuál
D
Qué

Slide 29 - Quiz

¿Cómo se dice 'Hoe' en español?
A
Cuándo
B
Cómo
C
Qué
D
Por qué

Slide 30 - Quiz

¿Cómo se dice 'Wie' en español?
A
Quién
B
Cuál
C
Dónde
D
Cuándo

Slide 31 - Quiz

¿Cómo se dice 'Wanneer' en español?
A
Cuándo
B
Qué
C
Dónde
D
Cuánto

Slide 32 - Quiz

Weet jij de betekenis van deze Spaanse werkwoorden? 
Zet de juiste bij elkaar.
comer
bailar
tocar
vivir
cantar
tener
llevar
escuchar
escribir
estudiar
beber
ser
schrijven
hebben
dansen
drinken
spelen
leven, wonen
luisteren
eten
zijn
leren
zingen
dragen

Slide 33 - Question de remorquage

Granada
Barcelona
Madrid
Sevilla
Valencia

Slide 34 - Question de remorquage

¿Qué significa 'yo canto'?
A
Wij zingen
B
Hij zingt
C
Ik zing
D
Jij zingt

Slide 35 - Quiz

trabajar, nosotros =
A
Trabajais
B
Trabajan
C
Trabajo
D
Trabajamos

Slide 36 - Quiz

bailar, ellos =
A
Bailamos
B
Bailo
C
Bailas
D
Bailan

Slide 37 - Quiz

escuchar, vosotros =
A
Escuchas
B
Escucho
C
Escuchan
D
Escucháis

Slide 38 - Quiz

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 39 - Question de remorquage

Es mayor, gordo y calvo. Es elegante. Lleva gafas modernas. 
Es alta, delgada y muy guapa. Tiene el pelo rubio y corto. 
Es delgada. Es mayor, morena con pelo largo.  Es muy elegante. Lleva ropa verde.
Es joven y dinámico. Tiene el pelo largo y moreno. Lleva barba y bigote. 

Slide 40 - Question de remorquage

Sleep de vervoegingen naar het juiste onderwerp.
YO
ÉL, ELLA
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS
VIVÍS
LLEVAMOS
HABLA
BEBO
ESTUDIO
ESCRIBIMOS
COMPARTEN
VIVES
BAILAN
VIVE
LLEVAS

Slide 41 - Question de remorquage

Je ziet hier 4 plaatjes van typische Spaanse gerechten: link de juiste naam aan het plaatje.
Paella
Tortilla
Jamón
Gazpacho

Slide 42 - Question de remorquage

¿Qué NO lleva una tortilla española?
A
Queso
B
Huevo
C
Cebolla
D
Patata

Slide 43 - Quiz

Welke woorden voor dieren heb je geleerd en ken je nog?

Slide 44 - Carte mentale

Ik houd van paella.

______ la paella.
A
Yo gusta
B
Me gusta
C
Yo gusto
D
Me gustan

Slide 45 - Quiz

Ik houd van katten.

______ los gatos.
A
Yo gusta
B
Me gusta
C
Yo gusto
D
Me gustan

Slide 46 - Quiz

In welk jaar kwam Cristóbal Colón (Christoffel Columbus) aan in Amerika?

Slide 47 - Question ouverte


El baño ______ grande.
De badkamer is groot.
A
hay
B
es

Slide 48 - Quiz

En la casa ____ cuatro dormitorios.
A
hay
B
son

Slide 49 - Quiz

Noem zoveel mogelijk woorden voor familieleden in het Spaans.

Slide 50 - Carte mentale

Fin - Einde
Je hebt het einde van de herhalingsquiz gehaald!
Volgende week starten we met Unidad 4.
Zorg dat je alle spullen dan bij je hebt!

Slide 51 - Diapositive

¡Hasta luego!

Slide 52 - Diapositive

Cinco, seis, siete, ocho...

Slide 53 - Question ouverte