Lezen 2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden

Lezen, luisteren, kijken 1.4
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lezen, luisteren, kijken 1.4

Slide 1 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
Doelen van deze les:

  1. Je herkent signaalwoorden in een tekst.

  2. Je kunt opnoemen welk verband / welke relatie verschillende delen van een tekst met elkaar hebben.

Slide 2 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
Signaalwoorden geven de lezer een seintje welk verband er is:
  • tussen alinea’s
  • tussen zinnen
  • binnen één zin

Het herkennen van signaalwoorden helpt je om te begrijpen hoe tekstdelen met elkaar samenhangen (= verband of relatie).


Let op
Signaalwoorden worden ook wel verbindingswoorden genoemd!

Slide 3 - Diapositive

Spinnen aan de drugs
Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Een spin heeft drugs gekregen. Het web dat ze weeft neemt heel andere vormen aan. Amerikaanse onderzoekers stelden het vast.
Ze deden een aantal proeven met stimulerende en verdovende middelen.
Spinnen die onder invloed zijn van marihuana beginnen hun web te weven op de gewone manier. Na een poosje verliezen ze hun concentratie.
Ze raken verdoofd. Het web ziet er in het midden uit als een normaal web. Aan de buitenkant zit het vol gaten.

Slide 4 - Diapositive

Spinnen aan de drugs
Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Maar als een spin drugs heeft gekregen, neemt het web dat ze weeft heel andere vormen aan. Dat stelden Amerikaanse onderzoekers vast toen ze een aantal proeven deden met stimulerende en verdovende middelen.
Spinnen die onder invloed zijn van marihuana beginnen hun web te weven op de gewone manier. Maar na een poosje verliezen ze hun concentratie en raken ze verdoofd. Het web ziet er in het midden nog wel uit als een normaal web, maar aan de buitenkant zit het vol gaten.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

'Jonas heeft zijn verslag gisteren ingeleverd, maar Cara levert het pas volgende week in'.

Welk tekstverband wordt hier gebruikt?
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
opsomming
D
volgorde in tijd

Slide 7 - Quiz

'Doordat hij de boot heeft gemist, kan hij niet meer mee op reis.'

Welk tekstverband wordt hier gebruikt?
A
voorbeeld
B
toelichting
C
oorzaak-gevolg
D
conclusie

Slide 8 - Quiz

'Mits er voldoende mensen zich aanmelden voor de training, zal deze wel of niet doorgaan.'

Dit is een...

A
Tegengesteld tekstverband
B
Oorzakelijk tekstverband
C
Voorwaardelijk tekstverband
D
Samenvattend tekstverband

Slide 9 - Quiz

Oriënterend lezen:
De overheid volgt ons, tot voorbij de voordeur

Slide 10 - Diapositive

Wat is het onderwerp van deze tekst
(in één of enkele woorden)

Slide 11 - Carte mentale

Wat is het schrijfdoel van deze tekst?
(bekijk alinea 1 en alinea 7)
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 12 - Quiz

Tekststructuren
Langere teksten hebben vaak een bepaalde structuur.

Dit helpt jou als lezen om de tekst beter te begrijpen, omdat de tekst logisch is opgebouwd.

Slide 13 - Diapositive

Welke tekststructuur heeft deze tekst?
A
Verleden-heden-toekomststructuur
B
Voor- en nadelenstructuur
C
Aspectenstructuur
D
Argumentatiestructuur

Slide 14 - Quiz

Opdracht gatentekst
  1. Vul een passend signaalwoord in op de lege plekken in de tekst.  Kies uit het lijstje signaalwoorden dat bij de tekst hoort.

  2. Schrijf ook steeds op wat voor een tekstverband het gekozen signaalwoord aangeeft (zie schema in Nu Nederlands online of op It's Learning).

  3. Klaar? Wissel uit in tweetallen.



Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Kun je nu, in eigen woorden, uitleggen wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn?
ja
nee
ik weet het niet zeker

Slide 17 - Sondage

Opdrachten afmaken
Lezen, kijken luisteren (Nu Nederlands online)
  • 1.3 - betrouwbaarheid en bruikbaarheid

  • 1.4 - Opbouw en indeling

Slide 18 - Diapositive