Sportarten

1 / 16
suivant
Slide 1: Vidéo
duitsPrimary Education

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Waarom komt Beni te laat?
A
Weil er verschlafen hat.
B
Weil es regnete.
C
Weil sein Kühlschrank kaputt ist.
D
Weil sein Auto nicht starten wollte.

Slide 2 - Quiz

Hoe heet de eerste sport waar ze over praten?
A
Schlittschuhfahren
B
Curling
C
Eiskunstlauf
D
schwimmen

Slide 3 - Quiz

Wat is het doel van "Eisschnelllauf"?
A
schnell über dem Eis zu laufen.
B
langsam über dem Eis zu gehen.
C
langsam über dem Eis zu laufen.
D
langsam über dem Eis zu gehen.

Slide 4 - Quiz

Hoe heet de schijf die bij het spelen van Eishockey gebruikt wordt?
A
Ball
B
Tennisball
C
Rugby
D
Puk

Slide 5 - Quiz

Met welk woord verwisselt Woozle de sport "Ski fliegen"?
A
schief fliegen
B
ski liegen
C
schief liegen
D
er verwechselt es nicht

Slide 6 - Quiz

Hoe ver vliegen de beste ski vliegers?
A
tot 50 meter
B
tot 100 meter
C
tot 500 meter
D
tot 200 meter

Slide 7 - Quiz

Wat is het doel van "Free style skiing"?
A
Kunstwerke in der Luft
B
Kunstwerke auf dem Boden
C
Kunstwerke im stehen
D
Kunstwerke im sitzen

Slide 8 - Quiz

Hoe heet de laatste sport die wordt vorgestellt?
A
schneeballschlacht
B
schneeballwurf
C
schneeballlauf
D
schneeballfangen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

Welke sport beoefenen Valentina und Kira?
A
Seilspringen
B
Schnurrspringen
C
Rope Skipping
D
Touwtje springen

Slide 11 - Quiz

Hoelang doen ze dat al?
A
10 Jahren
B
5 Jahren
C
3 Jahren
D
7 Jahren

Slide 12 - Quiz

Aan welke voorwaarde moet men voldoen om deze sport te kunnen uitoefenen?
A
festen Boden und eine gute Kondition
B
gute Kondition
C
nur ein festen Boden
D
gar nichts

Slide 13 - Quiz

Met welke soort springtouw kunnen ze het beste beginnen?
A
mit einem plastik Seil
B
mit einem Seil aus Stoff
C
Mit einem plastik Seil mit kurzem Griff
D
Mit einem plastik Seil mit langem Griff

Slide 14 - Quiz

Welke springtouw krijgt men na de eerste wedstrijd?
A
ein Seil mit kurzem Griff
B
ein Seil mit langem Griff
C
ein goldenes Seil
D
man behält sein eigenes

Slide 15 - Quiz

Wat kan men met een springtouw met een langer handvat?
A
bessere Tricks
B
mehr Sprünge
C
gar nichts
D
weniger Tricks

Slide 16 - Quiz