11.1 Erfelijke eigenschappen

Erfelijkheid en evolutie
In dit hoofdstuk leer je:
  • Over erfelijke eigenschappen,
  • Chromosomen,
  • Het verschil tussen je fenotype en je genotype,
  • Wat dominante en recessieve genen zijn,
  • Hoe erfelijke aandoeningen ontstaan,
  • Hoe je het uiterlijk van nakomelingen kunt voorspellen.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Erfelijkheid en evolutie
In dit hoofdstuk leer je:
  • Over erfelijke eigenschappen,
  • Chromosomen,
  • Het verschil tussen je fenotype en je genotype,
  • Wat dominante en recessieve genen zijn,
  • Hoe erfelijke aandoeningen ontstaan,
  • Hoe je het uiterlijk van nakomelingen kunt voorspellen.

Slide 1 - Diapositive

Erfelijkheid en evolutie
In 11.1 Erfelijke eigenschappen leer je…

  • De betekenis van de woorden genotype en fenotype, 
  • Leer je dat een gen een deel van een chromosoom is dat erfelijke informatie bevat.
  • Dat in lichaamscellen genen in paren voorkomen,
  • En dat in geslachtscellen genen enkelvoudig voorkomen.

Slide 2 - Diapositive

Erfelijke eigenschappen
  • Eigenschappen die je van je ouders hebt gekregen (geërfd) zijn je erfelijke eigenschappen.
  • Hoe jij eruit ziet, wordt bepaald door jouw fenotype en jouw genotype.
  • Het uiterlijk (zichtbare eigenschappen) van een organisme noemen we fenotype.
  • De erfelijke eigenschappen zoals die opgeslagen zijn in je DNA noemen we genotype.

Slide 3 - Diapositive

Hoe komt het fenotype tot stand?
  • Eigenschappen die je van je ouders hebt gekregen (geërfd) zijn je erfelijke eigenschappen.
  • Hoe jij eruit ziet, wordt bepaald door jouw fenotype en jouw genotype.
  • Het uiterlijk (zichtbare eigenschappen) van een organisme noemen we fenotype.
  • De erfelijke eigenschappen zoals die opgeslagen zijn in je DNA noemen we genotype.

Slide 4 - Diapositive

Chromosomen
  • In elke celkern in je lichaam liggen chromosomen.
  • Chromosomen zien eruit als langgerekte, dunne draden.
  • Chromosomen bestaan voor het grootste deel uit de stof DNA.
  • DNA in de chromosomen bevat alle informatie voor je erfelijke eigenschappen.

Slide 5 - Diapositive

Man of vrouw?
Chromosomen man                             Chromosomen vrouw

Slide 6 - Diapositive

Chromosomenparen
  • Chromosomen in lichaamscellen komen altijd voor in paren.
  • In geslachtscellen komen chromosomen enkelvoudig voor.
  • Chromosomen zijn vaak niet zichtbaar onder een microscoop.
  • Behalve wanneer een cel zich gaat delen, dan worden de chromosomen zichtbaar.

Slide 7 - Diapositive

Hoeveel chromosomen?
Een lichaamscel van een mens heeft 23 paar chromosomen.

Slide 8 - Diapositive

Meiose
Reductiedeling

Slide 9 - Diapositive

Mitose (gewone celdeling)

Slide 10 - Diapositive

Noem twee eigenschappen die jouw genotype bepalen.

Slide 11 - Question ouverte

Noem twee eigenschappen die jouw fenotype bepalen.

Slide 12 - Question ouverte

Sleep de juiste woord naar de zinnen.
De verschillende kenmerken die jou tot een mens maken, zijn jouw ...
Kenmerken die je van je ouders hebt gekregen, noem je ...
Oogkleur is een erfelijke ... De kleuren bruin, groen of blauw noem je ...
eigenschappen
eigenschap
fenotype
erfelijke eigenschappen

Slide 13 - Question de remorquage

Spelen erfelijke eigenschappen een rol bij het ontstaan van een fenotype? En de omgeving?
A
Geen van beide speelt een rol.
B
Alleen de ouders spelen een rol.
C
Alleen de omgeving speelt een rol.
D
De ouders en de omgeving spelen beide en rol.

Slide 14 - Quiz

Hoeveel paren chromosomen staan er op elke chromosomenkaart?

Slide 15 - Question ouverte

De geslachtschromosomen van een meisje zijn altijd ...
A
XX
B
XY
C
YZ

Slide 16 - Quiz

Hoe heet de deling waarbij geslachtscellen ontstaan?

Slide 17 - Question ouverte

Vaktaalwoorden
  • Het organisme = een levend wezen.
  • Erfelijk = eigenschappen die binnen een familie worden doorgegeven.
  • Genotype = alle erfelijke eigenschappen die opgeslagen liggen in je DNA.
  • Fenotype = alle zichtbare eigenschappen van een organisme (het uiterlijk).
  • De eigenschap = iets wat typisch is voor iemand of iets.
  • De bewering = een uitspraak die niet bewezen is.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk
Leren en maken 11.1
Dit doe je online.
Magister --> leermiddelen --> Nectar --> Zusterstraat

Lukt het niet neem dan via Teams contact met de docent op.

Slide 21 - Diapositive