Schizofrenie

Psychiatrie

- Terugblik Bipolaire Stoornis
- Theorie H8: Schizofrenie
- Verwerken opdrachten H8
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
PsychologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Psychiatrie

- Terugblik Bipolaire Stoornis
- Theorie H8: Schizofrenie
- Verwerken opdrachten H8

Slide 1 - Diapositive

Welk verschijnsel hoort niet bij ''manie'' ?
A
Dadendrang en risico's nemen
B
Impulsief gedrag
C
Uit het niets iemand uitschelden
D
Overactiviteit omslaan naar chaos

Slide 2 - Quiz

Wat is een ander woord voor manisch- depressieve stoornis?
A
Autisme spectrum stoornis
B
Bipolaire stoornis
C
Psychose
D
Stoornis in de cognitieve functies

Slide 3 - Quiz

Terugblik naar de verwerkingsopdracht.

Welke 2 behandelvormen zag/ hoorde je terug binnen de documentaire?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Ik heb ervaring met schizofrenie/ weet wat dit is.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Definitie
  • DSM 4: Vijf subtypen: - Paranoïde.- Gedesorganiseerde - Katatone - Schizo affectieve - Type ongedifferentieerde type

  • DSM5: Schizofrenie Spectrum - Wetenschappers zeggen dat er weinig onderlinge verschillen zijn in de 5 subtypen, er wordt vanaf 2013 gesproken over Schizofrenie Spectrum.

    Anoiksis (belangenvereniging voor een door mensen met psychotische kwetsbaarheid) introduceert een nieuwe naam voor schizofrenie ‘Psychose Gevoeligheids Syndroom’  Gespleten geest verdwijnt. 






Slide 7 - Diapositive

Aan welke verschijnselen denk je?

Slide 8 - Carte mentale

Openbaring / verschijnselen
  • Bij mannen meestal tussen het 15e en 25e levensjaar, bij vrouwen gemiddeld 5 jaar later

    In de kinder- en pubertijd signalen aanwezig als: 
  • Achteruitgang in schoolse achteruitgang 
  • Verandering in sociaal gedrag (terugtrekken, agressie, vijandigheid)
  • Bizarre eetgewoontes
  • Slechte hygiëne
  
Verschijnselen: Psychotische ‘positieve symptomen’ 
Tussen de psychotische perioden zijn de ‘negatieve symptomen’ aanwezig.


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wist je dat...
  • Bijna één op de honderd mensen lijdt aan schizofrenie.
  • Per jaar ongeveer 3000 (1 op de 5.000) nieuwe cliënten in Nederland
  • Schizofrenie is een chronische ziekte
  • Medicatie is van groot belang.
  • 20% van de cliënten heeft na een eerste ziekeperiode geen noemenswaardige behoefte aan zorg meer en kan een zelfstandig bestaan opbouwen.
  • 10% van de cliënten pleegt zelfmoord binnen de eerste tien jaar van hun ziekte en ruim het dubbele ervan doet pogingen daartoe.
  • 10-20% van de cliënten brengt zich zelf ernstig, blijvend letsel toe.
  • Geschat wordt dat ongeveer zo’n 40% van de cliënten niet of niet op tijd adequate hulp krijgt.

Slide 11 - Diapositive

De positieve kant van schizofrenie
  • Beroemdheden: Vincent van Gogh - Albert Einstein - Emily Dickinson- Isaac Newton

‘De gedachten van schizofrenen vliegen alle kanten op, wat tot chaos leidt,’ illustreert hij. ‘Maar een familielid dat een beetje van die eigenschap heeft, kan daardoor juist goed out of the box denken.’

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Oorzaken
  • Biologische Factoren
  • Erfelijkheid (ongeveer 13% kans)
  • Virusinfectie bij de zwangerschap/ rond geboorte Drugs, alcohol en geneesmiddelen
  • Psychosociale factoren
  • Ingrijpende gebeurtenissen
  • Druk van buitenaf
  • Ongunstige sociale omstandigheden. 


Let op: Erfelijkheid speelt de grootste rol! Bij de openbaring gaat het om de combinatie tussen psychosociale en biologische factoren.

Slide 14 - Diapositive

Behandeling
  • Altijd een combinatie van onderstaande samenstelling:


  • Medicatie (geneest nooit!)
  • Antipsychotica (structurele inname noodzakelijk)
  • Therapie
  • Sociale vaardigheidstraining
  • Psycho educatie voor de omgeving

Slide 15 - Diapositive

Een student ervaart bij tijd en wijle achterdochtige gedachten. Tijdens een drukke examenperiode met nachten lang doorstuderen, staat hij ineens te roepen in de aula van de school. Hij beschuldigt een docent ervan dat hij zijn gedachten kan lezen. Zijn verwarde gedrag veroorzaakt een ruzie tussen hem en een groepje medestudenten die met hem in discussie gaan. Het loopt uit de hand, de politie wordt erbij geroepen. De politie schakelt snel daarna de hulpverlening in.

Jij bent de hulpverlener die de begeleiding van de student oppakt. Noem twee zaken die nu belangrijk zijn.

Slide 16 - Question ouverte

Aandachtspunten in de begeleiding
  • Belangrijk om te realiseren: Cliënt heeft weinig/ geen ziektebesef dus weinig/ geen acceptatie.

Doen in de begeleiding: 
  • Stimuleer de cliënt medicatie in te nemen
  • Vraag naar gedachten en gevoelens (tweezijdig effect)
  • Benadruk de realiteit en wees duidelijk
  • Wees duidelijk en gebruik geen dubbelzinnige woordspelingen
  • Help de cliënt de dagelijkse structuur op te pakken/ aan te houden
  • Help en ondersteun de cliënt op álle levensgebieden door een laag EE klimaat






Slide 17 - Diapositive

Aan de slag!
- Opdrachten H8 (uit de reader)
- Deadline 18 juni 23.59 uur via Teams

Slide 18 - Diapositive