Lastige werkwoordsvormen

Welkom
verstuurt/verstuurd
bespiedt/bespied
gebeurt/gebeurd

Wanneer gebruik je welke vorm??
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
verstuurt/verstuurd
bespiedt/bespied
gebeurt/gebeurd

Wanneer gebruik je welke vorm??

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
- Ik kan lastige werkwoordsvormen correct spellen




Eerst even oefenen...

Slide 2 - Diapositive

Milou heeft Marloes ...
A
overhoord
B
overhoort

Slide 3 - Quiz

Milou ... Marloes.
A
overhoord
B
overhoort

Slide 4 - Quiz

Frank ... Lola niet.
A
herkend
B
herkent

Slide 5 - Quiz

Frank heeft Lola niet ...
A
herkend
B
herkent

Slide 6 - Quiz

Lastige werkwoorden
Werkwoorden kun je in drie vormen schrijven:
1. tegenwoordige tijd (tt)
2. verleden tijd (vt) 
3. voltooid deelwoord (vd).

Sommige werkwoorden zijn erg lastig. De tegenwoordige en de voltooide tijd klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders. 
Het gaat vaak om ww's met be-, ge-, ver- ont-, her- of over-.

Slide 7 - Diapositive

Lastige werkwoorden
Tegenwoordige tijd (tt)               Voltooide tijd (vd)
- Het gebeurt steeds weer.                - Het is steeds weer gebeurd.
- Stan overleeft het wel.                     - Stan heeft het wel overleefd.
- Mies bespiedt haar broer.               - Mies heeft haar broer bespied.
- Jos beledigt de agent.                      - Jos heeft de agent beledigd.

Ga dus éérst na of je te maken hebt met pvtt of vd vóór je spelt!         

Slide 8 - Diapositive

Heeft Hans een bericht ...?
A
verstuurd
B
verstuurt

Slide 9 - Quiz

De hoofdpersoon ... een spannend avontuur.
A
beleefd
B
beleeft

Slide 10 - Quiz

Rosan ... een pakketje met de post.
A
verwachd
B
verwacht

Slide 11 - Quiz

Onze geschiedenisleraar ... altijd de mooiste verhalen.
A
verteld
B
vertelt

Slide 12 - Quiz

Noah heeft online een nieuwe telefoon ...
A
besteld
B
bestelt

Slide 13 - Quiz

En nu jij!
Opdracht 1 samen
Maak opdracht 2, 3, 4, 6 alleen of in een tweetal

Opdrachten bespreken

Slide 14 - Diapositive

Begrijp je hoe je pvtt en vd uit elkaar kunt houden en correct moet spellen?
A
ja, zeker
B
ja, ik denk het wel
C
nee, ik moet nog even oefenen
D
nee, ik heb hulp nodig

Slide 15 - Quiz