Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1
Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Plein M KGT 1 - 2.4 + Hoofdstuktoets
Slide 1 - Diapositive
Oefentoets 2.4
Slide 2 - Diapositive
1A) Aardkorstplaten drijven op het gesmolten gesteente in de aardkorst.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 3 - Quiz
1B) Een vulkaan bestaat uit hard geworden lava.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 4 - Quiz
1C) Op het midden van aardkorstplaten komen veel vulkaanuitbarstingen voor.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 5 - Quiz
1D) Uit een vulkaan komt magma.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
3) Bij 'B' zie je een ...... vulkaanuitbarsting.
A
rustige
B
explosieve
Slide 8 - Quiz
4) Wat betekent 'kraterpijp'
A
de plaats waar magma uit de aardkorst komt
B
gat in de aardkorst waardoor de lava naar buiten komt
C
pijp in een vulkaan waardoor de lava naar buiten komt
D
magma dat buiten de aardkorst is gekomen
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
5) Wat is nummer 3 op de vorige foto?
A
aswolk
B
lava
C
krater
Slide 11 - Quiz
6.1) ...... vulkanen barsten regelmatig uit.
A
actieve
B
dode
C
slapende
Slide 12 - Quiz
6.2) Naast vloeibaar gesteente komen er ook ...... gassen, as en stenen uit de vulkaan.
A
lekkere
B
giftige
C
gevaarlijke
D
onzichtbare
Slide 13 - Quiz
7.1) Een vulkaan die in 1909 voor het laatst is uitgebarsten, maar kan misschien nog wel weer uitbarsten.
A
actieve vulkaan
B
slapende vulkaan
C
dode vulkaan
Slide 14 - Quiz
7.2) Een vulkaan die met 2000m zand is bedekt.
A
actieve vulkaan
B
slapende vulkaan
C
dode vulkaan
Slide 15 - Quiz
8) Vulkaanuitbarstingen zorgen na een tijd voor ...... grond.
A
vruchtbare
B
slechte
C
onvruchtbare
D
zwarte
Slide 16 - Quiz
9) Een aardbeving is ...... te voorspellen dan een vulkaanuitbarsting.
A
makkelijker
B
moeilijker
Slide 17 - Quiz
Oefentoets HOOFDSTUK 2
Slide 18 - Diapositive
1) In de ...... groeide Rome uit tot een groot rijk waar verschillende volken leefden.
A
oudheid
B
tijd van Grieken en Romeinen
C
3000 v.C. - 500 n.C.
Slide 19 - Quiz
2A) De Maas was een grens van het Romeinse rijk.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 20 - Quiz
2B) Forten werden gebouwd op plaatsen waar al steden waren.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 21 - Quiz
2C) Het verdedigen van een groot rijk is moeilijk en kostbaar.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 22 - Quiz
2D) In het Romeinse rijk waren jagen en verzamelen belangrijke bestaansmiddelen.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 23 - Quiz
3) In Limburg ontdekten archeologen de resten van een Romeins gebouw/huis. Is dit een bruikbare bron als je onderzoek wilt doen naar de Grieks-Romeinse cultuur?
A
JA
B
NEE
Slide 24 - Quiz
4) Wie is de leider van de katholieke kerk?
A
bisschop
B
paus
C
synagogoe
D
Thora
Slide 25 - Quiz
5) Hoe wordt het heilige boek van christenen genoemd?
A
Bijbel
B
Thora
C
Koran
D
Taalcompleet
Slide 26 - Quiz
6) Waarom splitste de keizer in 395 het Romeinse rijk op?
A
De keizer had twee zonen
B
veel Romeinen hadden honger
C
Het Westen en het Oosten hadden vaak ruzie
D
Kleinere rijken zijn beter te verdedigen
Slide 27 - Quiz
7) Welke twee kenmerken horen bij het jodendom?
A
geloven in één god
B
oppergod Jupiter
C
synagoge
D
tempel
Slide 28 - Quiz
9) Een ander woord voor binnenste van de aarde is ...
A
aardkern
B
aardkorst
C
aardkorstplaat
D
aardmantel
Slide 29 - Quiz
10A) Aardkorstplaten die langs elkaar schuiven, vormen een gebergte.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 30 - Quiz
10B) De aarde is een bol van magma met een afgekoelde aardkorst.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 31 - Quiz
10C) De schaal van Richter geeft aan hoeveel de platen zijn verschoven.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 32 - Quiz
10D) Het vloeibare gesteente in de aardmantel zorgt ervoor dat de aardkorstplaten bewegen.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 33 - Quiz
13A) Bij een vulkaanuitbarsting komt alleen lava vrij.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 34 - Quiz
13B) Bij een vulkaanuitbarsting kunnen bosbranden ontstaan.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 35 - Quiz
13C) Een vulkaan is opgebouwd uit as en gestold lava.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 36 - Quiz
13D) Vulkanen vind je alleen in bergachtige gebieden.