Je maakt nu eerst de Lesson-up voor paragraaf 2. Wanneer je klaar bent ga je aan de slag met de vragen uit het boek.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 5 paragraaf 2
Je maakt nu eerst de Lesson-up voor paragraaf 2. Wanneer je klaar bent ga je aan de slag met de vragen uit het boek.
Slide 1 - Diapositive
Als er een envelopje op de slide staat open deze dan even!
Slide 2 - Diapositive
Korte terugblik
In paragraaf 5.1 hebben we gekeken naar de bezittingen.
Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
En naar de balans.
Slide 3 - Diapositive
Bezittingen en schulden zijn op een balans altijd gelijk
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Wat zijn debiteuren?
Slide 5 - Question ouverte
Debiteuren behoren tot de ....
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquide middelen
D
Eigen vermogen
Slide 6 - Quiz
Doelen
Deze les kijken we naar het,
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Solvabiliteit berekenen
Slide 7 - Diapositive
De balans
De achtergrond van deze slide is de balans.
We gaan nu kijken naar de rechterkant.
Dit noemen we de passiva of credit kant
Op deze kant staat je eigen vermogen en je schulden.
Slide 8 - Diapositive
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is het bedrag dat de ondernemer in de onderneming heeft gestopt.
Wanneer een bedrijf winst maakt zal het eigen vermogen toenemen.
Slide 9 - Diapositive
Janine heeft een fietsenbedrijf. Ze heeft een eigen vermogen van €3000,-. Ze maakt dit jaar een winst van €6000 Euro. Wat is haar nieuwe eigen vermogen
A
€3000
B
€6000
C
€9000
D
€7000
Slide 10 - Quiz
Vreemd vermogen
Helaas kan je vaak als ondernemer niet alles zelf betalen. Daarom moet er geld geleend worden. Dit noemen we vreemd vermogen.
Lang vreemd vermogen zijn leningen voor langer dan 1 jaar
Kort vreemd vermogen zijn leningen voor korter dan 1 jaar
Slide 11 - Diapositive
Janine heeft een hypotheek afgesloten voor 30 jaar. Waar staat dit op de balans
A
Eigen vermogen
B
Lang vreemd vermogen
C
Kort vreemd vermogen
D
Crediteuren
Slide 12 - Quiz
Aandelen vermogen
Wanneer je niet met een eenmanszaak of een VOF te maken hebt. Maar met een BV of NV.
Dan bestaat het eigen vermogen uit aandeel vermogen
Aandelen zijn kleine stukjes van een bedrijf die je kan bezitten.
Wanneer een bedrijf winst maakt kan je dividend krijgen op je aandeel (dit is een kleine winstvergoeding)
Slide 13 - Diapositive
Vreemd vermogen
Geleend geld noemen we dus vreemd vermogen
Dit kan bestaan uit;
Hypotheek - een lening met een onderpand (huis, pand)
Onderhandse lening - lening van familie of kennissen
Crediteuren - je hebt al spullen besteld en gekregen maar moet nog betalen
Slide 14 - Diapositive
Wanneer je een groot bedrag voor een pand wilt lenen kan je een hypotheek afsluiten. Leg uit waarom een bank minder risico loopt bij een hypotheek dan bij een normale lening
Slide 15 - Question ouverte
Welke ondernemings vorm is 't frituurtje, en waarom?
Slide 16 - Question ouverte
Er wordt 2000 afgelost op de onderhandse lening via de bank. Welke posten veranderen en hoeveel
Slide 17 - Question ouverte
Solvabiliteit
Een bedrijf met teveel schulden is niet verstandig. Schulden moeten namelijk altijd terug betaald worden.
De verhouding tussen geleend geld en eigen vermogen noemen we de solvabiliteit
Wanneer de solvabiliteit boven 50% is kan de onderneming zijn schulden betalen. Het bedrijf is dan solvabel
Slide 18 - Diapositive
Bereken de solvabiliteit (EV / VV) * 100
A
12,98
B
33,22
C
55,3%
D
41,95 %
Slide 19 - Quiz
Is het bedrijf uit de vorige vraag solvabel gekeken naar de uitkomst?