3.5 Hersenen (v)

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

3.5 Hersenen

Leerdoelen

• Je kunt de delen van de hersenen benoemen en van ieder deel uitleggen wat de functie is.
• Je kunt uitleggen wat er gebeurt in je hersenen wanneer je iets leert.
• Je kunt uitleggen hoe je geheugen werkt.
• Je kunt uitleggen hoe het zenuwstelsel van ongewervelde dieren (zoals de regenworm) gebouwd is.

Lezen theorie 3.5

Lees de theorieblokken (groene boxen)

Arceer kernzinnen/kernwoorden

Hoe zitten je hersenen in elkaar?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam

De hersenen

De grote hersenen

hersenschors = geplooide buitenkant

hersencentra = deel van de hersenschors waar bewustwording plaatsvindt of reacties ontstaan.

De kleine hersenen

kleine hersenen = deel dat zorgt voor de coördinatie van spierbewegingen

coördinatie = fijne afstemming van het samentrekken van spieren bij bewegingen

De hersenstam

hersenstam = verbinding van de grote en kleine hersenen met je ruggenmerg

onbewuste processen = processen waar je niet bij nadenkt.

Bijv. hartslag, ademhaling, lichaamstemperatuur, pupilreflex

Je hersenen en leren

Nieuwe verbindingen tussen zenuwcellen

Automatiseren = steeds dezelfde zenuwcellen gebruiken, waardoor iets vanzelf gaat.

Geheugen

Kortetermijngeheugen = informatie kort onthouden 

(bijv. kort boodschappenlijstje)

Langetermijngeheugen = informatie die je lang onthoud 

(bijv. je eigen telefoonnummer)

• geheugenspoor = patroon van verbindingen tussen zenuwcellen op de hersenschors

Zelf doen!

Opdracht 3 t/m 9