Instructie 6.5 Aanpassingen bij dieren

Dieren
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Dieren

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandig aan de slag


  • Lees Basisstof 5 goed door en/of kijk de instructievideo
  • Maak opdracht 1 t/m 7 (+8)
  • Kijk de opdrachten na met het antwoordboek of digitaal
Klaar? 
  • Lees de Samenhang 
  • Online Flitskaarten/Test Jezelf


timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Afsluiter 6.5
Afsluiter

Slide 12 - Diapositive

Hoe gebruikt deze vogel zijn snavel bij het verkrijgen van voedsel?
A
kraakt noten en harde zaden
B
prikt bodemdiertjes uit de grond
C
verscheurt een prooi
D
zeeft kleine plantjes uit het water

Slide 13 - Quiz

Een struisvogel valt onder de groep
A
Loopvogels
B
Steltlopers
C
Roofvogels
D
Zangvogels

Slide 14 - Quiz

Welke dieren zijn gestroomlijnder?
A
land dieren
B
water dieren

Slide 15 - Quiz

Deze poten zijn van een....
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel

Slide 16 - Quiz

Zoolganger
Hoefganger
Teenganger
Loopt op de gehele voetzool
Loopt op de tenen.
Loopt op de top van de tenen.
tenen en nagels zijn vergroeid tot hoef.

Slide 17 - Question de remorquage

kegelsnavel
zeefsnavel
priemsnavel
pincetsnavel
haaksnavel

Slide 18 - Question de remorquage

Waar horen honden bij?
A
hoefgangers
B
teengangers
C
zoolgangers

Slide 19 - Quiz

Hoe heeft de poolvos zich aangepast aan zijn omgeving?
A
kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
hij kan heel erg goed sluipen
C
zachte vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte

Slide 20 - Quiz

Hoe raakt de woestijnvos zijn warmte kwijt?
A
doordat hij wit is
B
doordat hij hele grote oren heeft
C
door hard te rennen

Slide 21 - Quiz

Hoe komt het dat dieren in het water zo ontzettend groot kunnen zijn?
A
ze hebben veel te eten
B
het water draagt hen
C
ze hebben hele grote botten

Slide 22 - Quiz

Waarom hebben olifanten zulke stevige poten?
A
kunnen ze harder rennen
B
kunnen ze beter trappen
C
om hun zware skelet te kunnen dragen

Slide 23 - Quiz