2.4 Tekstsoorten schrijfexamen

Berekening diplomacijfer Nederlands
lezen en luisteren (CE) 
50%
spreken
gesprekken schrijven
50%
+
: 2
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Berekening diplomacijfer Nederlands
lezen en luisteren (CE) 
50%
spreken
gesprekken schrijven
50%
+
: 2

Slide 1 - Diapositive

Examen schrijven 2F
De verschillende tekstsoorten

Slide 2 - Diapositive

Schrijfexamen 2F
3 schrijfproducten in 60 minuten:
1. artikel                                                                                   
2. memo
3. advertentie
4. zakelijke e-mail                                                              
5. informele e-mail                                                    
6. zakelijke brief                             
7. betoog/reactie     
8. verslag(je)
9. column

Slide 3 - Diapositive

1.
Artikel

Slide 4 - Diapositive

Opbouw artikel

  • Titel
  • Inleiding: aandacht lezer trekken + onderwerp introduceren
  • Middenstuk: uitleg over het onderwerp (deelonderwerpen), onderbouwen van je mening (argumenten)
  • Slot: samenvatting, conclusie

Denk aan een duidelijke alineaverdeling.

Slide 5 - Diapositive

Soorten artikelen


1.  uiteenzetting > informeren

2. beschouwing > informeren + overtuigen

3. betoog > overtuigen

Slide 6 - Diapositive

2.
Memo

Slide 7 - Diapositive



Schrijven

Memo

Een memo is een kort briefje.
(Denk aan telefoonnotitie) 

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld van een memo

Slide 9 - Diapositive

3.
Advertentie

Slide 10 - Diapositive

Advertentie
Doel = overtuigen

Titel
Advertentietekst
Contactgegevens
Foto's

Slide 11 - Diapositive

Schrijfopdracht advertentie

Slide 12 - Diapositive

4.
Zakelijke e-mail

Slide 13 - Diapositive

Uitleg zakelijke e-mail
*Je stuurt een zakelijke e-mail vaak naar personen (die je niet kent),  bedrijven of organisaties.
*Je gebruikt formele taal.
*Je gebruikt de conventies (regels) die gelden voor een zakelijke e-mail.


Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld opbouw zakelijke e-mail
- E-mailadres(sen)
- Onderwerp (passend, kort & bondig)
- Aanhef
- inleiding (de reden waarom je schrijft)
- Kern (dat waar het om gaat)
- Afsluiting (wat verwacht je van de lezer?)
- Met vriendelijke groet,


Slide 15 - Diapositive

Zakelijke e-mail
waar let je op?

  • Er is een duidelijke opbouw (inleiding - middenstuk - slot)
  • De (deel)onderwerpen staan op een logische volgorde.
  • De toon is formeel (u/uw, nette woorden).
  • Je houdt je aan de conventies (voorwaarden): duidelijk onderwerp, juiste aanhef en afsluiting, persoonlijke gegevens, alinea-indeling, witregels, etc.)
  • Je taalverzorging is in orde (spelling en grammatica)

Slide 16 - Diapositive

5.
Informele e-mail

Slide 17 - Diapositive

Informele mail

Slide 18 - Diapositive

6.
Zakelijke brief

Slide 19 - Diapositive

Zakelijke brief

Slide 20 - Diapositive

7.
Betoog

Slide 21 - Diapositive




Wat is een betoog?


De opbouw van een betoog

Slide 22 - Diapositive

8.
Verslag

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Spelregels voor een column
1. Schrijf over iets actueels!

Dit kan iets groots of iets kleins zijn.

Slide 26 - Diapositive

Spelregels voor een column

2. Bedenk voor wie je een column schrijft en kijk tijdens het schrijven even door hun bril.

Slide 27 - Diapositive

Spelregels voor een column

3. Zorg dat je weet welke boodschap je wilt uitdragen en houd het daarbij.

Slide 28 - Diapositive

Spelregels voor een column

4. Trigger jouw doelgroep met een goede opening. Zorg dat ze willen verder lezen, maar geef niet alles weg in de eerste zin.

Zorg voor een slot waar je de lezer met een vraag achterlaat waar ze over na kunnen denken. Maar pas op voor een afgezaagd 'open einde'.

Slide 29 - Diapositive

Spelregels voor een column

5. Gebruik niet teveel woorden (250-400).
Liever kort en krachtig dan langdradig en saai.

Slide 30 - Diapositive

Spelregels voor een column

Blijf persoonlijk en gebruik je eigen taal, maar houd wel rekening met je lezers.....

Slide 31 - Diapositive

Spelregels voor een column

7. Kies een pakkende titel: stoer, grappig of alarmerend. Schud de lezers maar gelijk wakker!

Slide 32 - Diapositive

Spelregels voor een column

8. Verdeel je stuk in duidelijke, korte alinea's dat prettig leest.

9. Kijk kritisch of je niet vaak hetzelfde zegt, verveel de lezer niet met herhalen

Slide 33 - Diapositive

Kenmerken column
De schrijver valt met de deur in huis door te beginnen met hét speerpunt van zijn tekst. 
Dit verpakt hij pakkend en origineel.  

Dat kan bijvoorbeeld met: een bijzonder, opvallend weetje, een nieuwtje, een anekdote, een afwijkende mening, een onverwacht feit, een uitdagende stelling of een combinatie hiervan.  
Hij zorgt dat hij de lezer direct ‘heeft’ met zijn originele invalshoek.

In het slot wordt zijn persoonlijke boodschap of advies duidelijk. Hij sluit af met een knallende slotzin, zodat zijn column na het lezen nog even blijft hangen bij de lezer.

Slide 34 - Diapositive

Formeel .. informeel taalgebruik

Slide 35 - Diapositive

Formeel < > informeel

Slide 36 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van formeel taalgebruik?
A
Jo! Gast, fijn je weer te zien!
B
He Henk, ga je naar de winkel?
C
Bedankt voor uw mail.
D
Groetjes..

Slide 37 - Quiz

Formeel taalgebruik
A
zakelijk taalgebruik
B
dagelijks taalgebruik

Slide 38 - Quiz

Wat is de juiste aanhef en afsluiting?
A
Formeel: Geachte meneer Rutte, Met vriendelijke groet,
B
Informeel: Hallo Mark, Groeten,

Slide 39 - Quiz