Rome quiz 1

In Italië verstoot een boerendorp hun koning... en wordt steeds agressiever.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

In Italië verstoot een boerendorp hun koning... en wordt steeds agressiever.

Slide 1 - Diapositive

Wie zei: ‘Zo zal het voortaan elke vijand vergaan die mijn muur passeert.’
A
Julius Caesar
B
Pompeus
C
Augustus (Octavianus)
D
Romulus

Slide 2 - Quiz

Wat is GEEN overeenkomst tussen de eerste mensen, de Egyptenaren, de Grieken én de Romeinen?
A
Alles is religie en religie is overal
B
Men is gek op het versieren van potten
C
Door te settelen in een nederzetting komt er tijd voor handel en politiek
D
Anderen veroveren is een krachtige, deugdzame daad

Slide 3 - Quiz

De Romeinen gingen steeds meer veroveren, de mannen waren steeds langer van huis. Dit leidde tot:
A
Meer Romeinen hadden geen andere keuze dan slaaf worden
B
De legers werden steeds zwakker en kleiner
C
Boeren raakten al hun bezit kwijt, behalve hun kinderen
D
Het leger werd opgevuld met steeds meer niet-Romeinen

Slide 4 - Quiz

Hoe heet de nu ontstaande bevolkingsgroep?
A
Proletariërs
B
Patriciërs
C
Proles
D
Plebejers

Slide 5 - Quiz

Waar was de Romeinse samenleving op gericht?
A
Religie
B
Oorlog
C
Spelen
D
Handel

Slide 6 - Quiz

753 v.C.
201 v.C.
170 v.C.
130 v.C.
Republiek Rome (SPQR) opgericht
Carthago verslagen
Beroepsleger opgericht
Crisis in het bestuur en leger

Slide 7 - Question de remorquage

Res Publica betekent
A
Algemeen bestuur
B
Eigen belang
C
Algemeen volk
D
Algemene zaak

Slide 8 - Quiz

Proletariërs kunnen hun wapenuitrusting niet meer betalen en dus komt er een beroepsleger. Klik de 2 gevaren daarvan aan:
A
Soldaten hechten zich niet meer aan elkaar en kunnen niet meer samenwerken
B
Soldaten vechten eerder voor geld (eigen belang) dan de algemene zaak
C
Soldaten wantrouwen hun bevelhebber omdat uit angst niet betaald te worden
D
Soldaten hechten zich aan hun bevelhebber in plaats van aan Rome

Slide 9 - Quiz

Beroepssoldaten hechten zich niet aan Rome en de senaat, maar aan hun bevelhebber. Wat is het gevolg?
A
Het Romeinse leger valt uiteen in meerdere legers
B
Rome verliest grondgebied aan bevelhebbers
C
De senaat ontslaat en vervangt de bevelhebbers
D
De legers worden niet meer betaald door de senaat

Slide 10 - Quiz

Door verschillende bevelhebbers met hun eigen leger ontstaan er...
A
Protesten
B
Rellen
C
Burgeroorlogen
D
Complotten

Slide 11 - Quiz

Julius Caesar wint zo'n belangrijke burgeroorlog. Van wie won hij?
A
Aggrippus
B
Antonius
C
Octavianus
D
Pompeus

Slide 12 - Quiz

Julius Caesar veroverde in 9 jaar...

Slide 13 - Question ouverte

De senaat is bang voor Caesars terugkeer. Ze bevelen hem zijn troepen achter te laten. Wat doen die troepen?
A
Ze volgen Caesar uit angst dat hij ze ontslaat
B
Ze volgen Caesar omdat ze hem geweldig vinden
C
Ze volgen Caesar niet en sluiten zich aan bij de senaat
D
Ze volgen Caesar omdat ze de senaat haten

Slide 14 - Quiz

Hoe heet de rivier die de grens was tussen Gallië en Italië?
A
De Po
B
De Tiber
C
De Donau
D
De Rubicon

Slide 15 - Quiz

Wie weet er slim misbruik te maken van Caesar?
A
Brutus
B
Marcus Antonius
C
Octavianus
D
Cleopatra

Slide 16 - Quiz

Welke gebeurtenis uit Caesars leven is keer op keer door middel van kunst nagemaakt?
A
De moordaanslag op zijn leven
B
Het bedenken van zijn oorlogskreet (alea iacta est!)
C
Zijn overwinning op de Galliërs
D
Het moment dat hij dictator wordt

Slide 17 - Quiz