Wisselkoersbeleid

Wisselkoersbeleid
Wat zijn de voordelen van een zwevende of juist een vaste wisselkoers?

Kernwoorden:
- betalingsbalans
- vrij zwevende wisselkoers

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Wisselkoersbeleid
Wat zijn de voordelen van een zwevende of juist een vaste wisselkoers?

Kernwoorden:
- betalingsbalans
- vrij zwevende wisselkoers

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Invloed betalingsbalans op wisselkoers

Op de betalingsbalans staan ontvangsten en uitgaven m.b.t. geldstromen met het buitenland.

Een ontvangst vanuit het buitenland zorgt voor een ...............

................................................ een munt.

Een uitgave aan het buitenland zorgt voor een .....................

................................................ een munt.

Slide 3 - Diapositive

Invloed betalingsbalans op wisselkoers

Op de betalingsbalans staan ontvangsten en uitgaven m.b.t. geldstromen met het buitenland.

Een ontvangst vanuit het buitenland zorgt voor een stijging van de vraag naar een munt.

Een uitgave aan het buitenland zorgt voor een stijging van het aanbod van een munt.

Slide 4 - Diapositive

Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven op de betalingsbalans, zorgt dit voor een stijging van  

A de vraag naar de eigen munt

B het aanbod naar de eigen munt


  • A de vraag naar de eigen munt



Slide 5 - Diapositive

Invloed wisselkoers op betalingsbalans

Stel dat wisselkoers van een land stijgt. Dan zal:

  • de A export/ B import van dat land dalen, want het land wordt duurder voor andere landen. Hierdoor zal de lopende rekening van de betalingsbalans verslechteren.
  • de A export/ B import van dit land stijgen, want andere landen worden goedkoper. Ook hierdoor zal de LR / BB verslechteren.

Slide 6 - Diapositive

Invloed wisselkoers op betalingsbalans

Stel dat wisselkoers van een land stijgt. Dan zal:

  • de export van dat land dalen, want het land wordt duurder voor andere landen. Hierdoor zal de lopende rekening van de betalingsbalans verslechteren.
  • de import van dit land stijgen, want andere landen worden goedkoper. Ook hierdoor zal de lopende rekening verslechteren.

Slide 7 - Diapositive

Appreciatie & depreciatie
Een stijging van de wisselkoers heet een appreciatie en een daling van de wisselkoers heet een depreciatie.

Slide 8 - Diapositive

Dempende werking zwevende wisselkoers

Via het marktmechanisme zal de wisselkoers zich aanpassen als de betalingsbalans niet in evenwicht is.


Slide 9 - Diapositive

Stel dat Nederland een tekort heeft op de betalingsbalans met het VK. De vraag naar de euro is dus lager dan het aanbod. Hierdoor deprecieert de euro (t.o.v. het pond).

  • Nederland wordt zo weer aantrekkelijker voor VK, en import vanuit VK / export naar VK stijgt weer.
  • Het pond apprecieert, zodat VK minder aantrekkelijk wordt om vanuit te importeren door Nederland.
  • Dus, de export van Nederland stijgt en de import van Nederland daalt, waardoor het tekort op de betalingsbalans minder wordt (betalingsbalans verbetert).

Slide 10 - Diapositive

Conjunctuur & wisselkoers
Stel, Zwitserland heeft een vaste wisselkoers met het EMU-gebied. Als nu het EMU-gebied een laagconjunctuur krijgt, zal het minder importeren vanuit Zwitserland. Dan zal daar de export en dus de effectieve vraag / BBP dalen. Zo wordt een laagconjunctuur dus doorgegeven (bij vaste wisselkoersen).

Slide 11 - Diapositive

Als Zwitserland een vrij zwevende wisselkoers had gehad, zou de internationale voortplanting van de conjunctuur minder zijn geweest.

Als de EMU minder vanuit Zwitserland importeert, zal de vraag naar Zwitserse Francs dalen. Hierdoor daalt de koers van de Zwitserse Franc, waardoor Zwitserland weer aantrekkelijker wordt. De export van Zwitserland naar het EMU-gebied zal weer iets aantrekken, waardoor de effectieve vraag / BBP in Zwitserland minder daalt (dan bij vaste wisselkoersen).

Slide 12 - Diapositive

Voordeel vaste wisselkoers

Het grootste voordeel van een vaste wisselkoers is dat er geen wisselkoersrisico meer is.

Mensen die handelen met het buitenland hebben dus minder onzekerheid en dit is bevorderlijk voor de internationale handel.

Slide 13 - Diapositive

EMU & optimaal valutagebied
Een muntunie zoals de EMU is de ultieme vorm van een vaste wisselkoers.
Een muntunie heeft als voordeel
dat wisselkoersschommelingen 
worden voorkomen waardoor 
financiële stabiliteit kan worden 
bevorderd.

Slide 14 - Diapositive

Het streven van de EMU is een optimaal valutagebied: een geografische regio waarin de potentiële productie gemaximaliseerd wordt door invoering van een gemeenschappelijke munt.
Een muntunie heeft als nadeel dat economieën in de muntunie niet meer schokken kunnen opvangen via aanpassing van de wisselkoers waardoor de conjunctuurbeweging wordt versterkt. Bij afwezigheid van wisselkoers is alternatief aanpassingsmechanisme nodig via prijzen, lonen, migratie of inkomensoverdrachten (transfers).

Slide 15 - Diapositive

Wisselkoersbeleid via rente
  • De koers van de euro in dollars is laag
  • Import uit VS is dus duur
  • Rente in eurogebied verhogen
  • Toestroom van spaargeld naar eurogebied stijgt (vanuit VS ook)
  • Vraag naar de euro stijgt
  • Koers van de euro stijgt

Slide 16 - Diapositive

Wisselkoersbeleid via rente
  • De koers van de euro in dollars is hoog
  • Export naar VS daalt
  • Rente in eurogebied verlagen
  • Veel spaargeld verlaat het eurogebied stijgt (naar VS ook)
  • Aanbod van de euro stijgt
  • Koers van de euro daalt

Slide 17 - Diapositive

Een kilo haring kost € 20
€ 1 = 1,03 dollar. Wat kost het in dollars?

Slide 18 - Question ouverte

Berekening
Een kilo haring kost € 20
€ 1 = 1,03 dollar. Wat kost het in dollars?
20 X 1,03 = 20,6 dollar

Slide 19 - Diapositive

Omzetten koersen
€ 1 = 100 roebel
1 roebel = € .....
Dus:
€ 1 = 100 roebel
€ ..... = 1 roebel 
€ 1/100 = 1 roebel
€ 0,01 = 1 roebel 
Dus 1 roebel = € 0,01
Van 100 naar 1
Dan heb je gedeeld door 100 blijkbaar
Andere kant dus ook delen door 100

Slide 20 - Diapositive

De wisselkoers van één euro is $ 1,20. Hoe groot is de wisselkoers van één dollar in euro's?
A
$ 1 = € 0,78
B
$ 1 = € 0,80
C
$ 1 = € 0,83
D
$ 1 = € 0,95

Slide 21 - Quiz

Als de wisselkoers daalt..
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.

Slide 22 - Quiz

De wisselkoers was € 1 = $ 2, nu is de wisselkoers € 1 = $ 1. Daardoor kan de EU nu .... importeren.
A
Meer
B
Minder

Slide 23 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie
C
verandert onze concurrentiepositie niet

Slide 24 - Quiz

Einde

Slide 25 - Diapositive

Trilemma monetair beleid
Een centrale bank moet de volgende keuzes maken:
- wel of geen vrij internationaal kapitaalverkeer
- wel of geen zelfstandig rentebeleid
- een vaste of een zwevende wisselkoers

In het algemeen is het zo dat de bank bij twee van deze drie kan kiezen, maar dat dan de derde al vaststaat.


Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Voorbeeld
Stel dat een land kiest voor een vaste wisselkoers en zelfstandig monetair beleid. Dan kan zij niet kiezen voor vrij kapitaalverkeer. 
Stel dat het land een rente vaststelt die hoger is dan de rente op de wereldmarkt. Hierdoor zullen buitenlandse beleggers dit land aantrekkelijk vinden om te beleggen en de vraag naar de munt stijgt, waardoor de wisselkoers zal appreciëren. Dit mag echter niet doordat er een vaste wisselkoers is. Vrij kapitaalverkeer moet dan dus worden uitgesloten. 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo