Thema 2 week 2 woordenschat

de golf
A
Het bewegen van water.
B
Water van de zee dat op en neer gaat.
1 / 12
suivant
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

de golf
A
Het bewegen van water.
B
Water van de zee dat op en neer gaat.

Slide 1 - Quiz

de eb
A
De zee stroomt weg van de kust. Het strand is dan breed.
B
De zee stroomt naar de kust toe. Het strand is dan smal.

Slide 2 - Quiz

de baars

A
Een platte vis met bruine vlekjes die in zee leeft.
B
Een vis die in zee leeft of in rivieren en meren leeft.

Slide 3 - Quiz

ondergaan (van de zon)
A
De zon komt omhoog.
B
De zon zakt weg.

Slide 4 - Quiz

de tong
A
Een vis die in zee leeft of in rivieren en meren leeft.
B
Een platte vis met bruine vlekjes die in zee leeft.

Slide 5 - Quiz

fris
A
Een beetje koud.
B
Een beetje wind.

Slide 6 - Quiz

de stroming
A
Het bewegen van water.
B
De plek vlak bij de kust waar golven op elkaar botsen.

Slide 7 - Quiz

de vloed
A
De zee stroomt weg van de kust. Het strand is dan breed.
B
De zee stroomt naar de kust toe. Het strand is dan smal.

Slide 8 - Quiz

de branding
A
De plek vlak bij de kust waar golven op elkaar botsen.
B
Water van de zee dat op en neer gaat.

Slide 9 - Quiz

de schol
A
Een platte vis met een ronde vorm die in zee leeft.
B
Een platte vis met bruine vlekjes die in zee leeft.

Slide 10 - Quiz

opkomen (van de zon)
A
De zon komt omhoog.
B
De zon zakt weg.

Slide 11 - Quiz

het getijde
A
Het bewegen van water.
B
De afwisseling tussen eb en vloed.

Slide 12 - Quiz