Weihnachts Quiz

Weihnachtsquiz
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Weihnachtsquiz

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive


Wie viele Socken hast du auf dem Foto gesehen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Thema: Deutschkenntnisse

Slide 5 - Diapositive

Wer ist kein Deutscher/ keine Deutsche?

A
Heidi Klum
B
Angela Merkel
C
Rudi Carell
D
Arnold Schwarzenegger

Slide 6 - Quiz

Wie viele Bundesländer hat die Bundesrepublik Deutschland?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Vidéo

Was bedeutet:
der See
A
het meer
B
de zee
C
het strand

Slide 9 - Quiz

Was ist die Flagge von Deutschland?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Was ist keine Deutsche Marke?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Wieviel größer ist Deutschland als die Niederlande?
A
6,3 Mal
B
3 Mal
C
10 Mal
D
8,7 Mal

Slide 12 - Quiz

Was bedeutet: DDR?

Slide 13 - Question ouverte

Thema: Sport

Slide 14 - Diapositive

Welches Stadion gehört zu Bayern München?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Thema: Musik

Slide 16 - Diapositive

Zuerst mal schauen, 
ob du die deutsche Sprache erkennst

Slide 17 - Diapositive


Gleich hörst du einige Lieder. Welches Wort hörst du zuletzt,  bevor die Musik aufhörst?

Slide 18 - Diapositive

1

Slide 19 - Vidéo

02:11
Was ist dat letzte Wort, das du hörst?
A
Frei
B
Zwei
C
Atemlos
D
Nacht

Slide 20 - Quiz

1

Slide 21 - Vidéo

01:37
Was ist dat letzte Wort?
A
immala
B
in mar La
C
dacht
D
lacht

Slide 22 - Quiz

Hoe zeg je kerst in het Duits?
A
Weihnachten
B
Christenfest
C
Advent
D
Winterfest

Slide 23 - Quiz

Wat zie je veel in Duitsland voorafgaand aan kerst?
A
Kerstdorpen
B
Kerstmarkten
C
Kerstspelen
D
Kerstboomveilingen

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Wat wordt er hoofdzakelijk op kerstmarkten verkocht?
A
Bratwurst, Weißwein, Weihnachtsbäume
B
Bratwurst, Rotwein, Weihnachtsschmuck
C
Bratwurst, Glühwein, Handarbeiten
D
Bratwurst, Schokolade, Weihnachtsbäume

Slide 26 - Quiz

Wanneer krijgen de kinderen in Duitsland hun cadeautjes?
A
24. Dezember am Abend
B
25. Dezember am Morgen
C
25. Dezember am Abend
D
26. Dezember am Morgen

Slide 27 - Quiz

Wat is ook alweer met kerst gevierd?
A
De geboorte van Jezus Christus
B
De sterfdag van Jezus Christus
C
De heiligverklaring van Jezus Christus
D
De trouwdag van Jezus Christus

Slide 28 - Quiz

Wanneer gaan de eerste kerstmarkten normaal gesproken open?
A
eind oktober
B
eind dezember
C
eind september
D
eind november

Slide 29 - Quiz

Hoeveel bezoekers trekt de kerstmarkt in Aachen jaarlijks? (ongeveer)
A
1.000.000
B
1.250.000
C
1.500.000
D
2.000.000

Slide 30 - Quiz

Wanneer gaan de meeste kerstmarkten dicht?
A
eind december
B
eind januari
C
kort voor 24 december
D
eind februari

Slide 31 - Quiz

Wat is een "Weihnachtskugel"?
A
Een bolletje kerst-ijs
B
Een kerstbal
C
Een kerstkrans
D
Een kerst handwerkje

Slide 32 - Quiz

Wat is een typisch kerstgerecht in Duitsland?
A
Kerst-aardappelen
B
Kerst-rundsvlees
C
Kerst-gans
D
Kerst-groeten

Slide 33 - Quiz

Wat hadden de drie koningen bij zich toen ze Jezus na zijn geboorte bezochten?
A
goud, geld en eten
B
goud, wierrook en mirre
C
wierrook, een ezel en geld
D
wierrook, geld en tabak

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive