‹Revenir à la recherche

voltooid deelwoord

Welkom terug!! We starten met lezen.
Lezen
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 200 min

Éléments de cette leçon

Welkom terug!! We starten met lezen.
Lezen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe was de vakantie?
Wat heb je gedaan?
Waar ben je geweest?
Wie heb je gezien?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voltooid deelwoord
Werken
Ik heb gewerkt.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het doel van de les
Je kent een aantal voltooid deelwoorden.
Je kan het voltooid deelwoord goed schrijven.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu
de jongen
gooit
de bal

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de tijd van TOEN
ba

Slide 6 - Diapositive

de tijd van toen

 de jongen gooide de bal. het is klaar. de bal ligt al op de grond. 
De jongen gooit de bal.
De jongen gooide de bal.
nu
toen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toen = klaar

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voltooide tijd
Voltooid betekent klaar

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voltooide tijd
Hebben (of zijn) + voltooid deelwoord

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De jongen heeft de bal gegooid.
hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hulpwerkwoord - hebben
ik   heb                               wij hebben
jij   hebt                              jullie hebben
u    hebt                             zij hebben
hij  heeft
zij   heeft
het heeft

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hulpwerkwoord - zijn
ik   ben                       wij   zijn
jij   bent                     jullie zijn
u    bent                     zij zijn
zij  is                            
hij  is
het is

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ge + stam + t
werken - gewerkt
fietsen - gefietst
pakken - gepakt
poetsen - gepoetst

ge + stam + d
branden - gebrand
rennen - gerend
gooien - gegooid
verven - geverfd

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hulpwerkwoord helpt het voltooid deelwoord

Ik heb gisteren de hele dag gewerkt.
De kok heeft heerlijk eten gekookt.

NIET:
Ik gewerkt gisteren de hele dag.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

t of d?
1. Kijk naar de stam.
2. Zit de laatste letter in het sexy fokschaap?
3. ja?  ---> t
     nee? -----> d

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

verven
Ik heb _______
A
geverft.
B
geverfd.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

dansen
Ik heb _____
A
gedanst.
B
gedansd.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bellen
Ik heb ___
A
gebelt.
B
gebeld.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

praten
Ik heb ___
A
gepraat.
B
gepraatd.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

pakken
Ik heb ___
A
gepakt.
B
gepakd.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

luisteren
Ik heb ___
A
geluisterd.
B
geluistert.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

knippen
Ik heb ___
A
geknipt.
B
geknipd.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

reizen
Ik heb ___
A
gereist.
B
gereisd.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

typen
Ik heb ___
A
getypt.
B
getypd.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

rennen
Ik heb ___
A
gerent.
B
gerend.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb de appel ..... (pakken).

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zij heeft 10 kilometer ..... (rennen)

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

oefenen
Je gaat zo oefenen met het voltooid deelwoord.
Als je klaar bent ga je met DISK aan de slag of LOWAN of Diglin.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

nt2taalmenu.nl

Slide 30 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Pellen. Ik pel mijn mandarijn.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een granaatappel heeft veel pitjes.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoet

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ZUUR

Een citroen is zuur.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zout

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie ben ik?
Ik ben groen of rood.
Ik groei in de boom.
Ik groei in Nederland.
Ik ben fris. 
Soms zoet en soms zuur.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben oranje. Ik ben rond. Ik groei in Spanje. Je kan mij ook drinken.
A
ananas
B
sinaasappel
C
kiwi
D
grapefruit

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben geel. Ik groei in de grond. Je moet mij koken of bakken. In Nederland eten ze mij vaak.
Wie ben ik?

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben rood. Ik heb pitjes. Ik ben een beetje zoet. Ik zit in de salade.
Wie ben ik?

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie of wat ben ik?
1 iemand komt voor het bord staan.
Je rug naar het bord toe.
Je stelt vragen.
Ben ik oranje?
Ben ik rond?
Ben ik klein?
Heb ik een zachte huid?
Groei ik aan de boom?
Heb ik pitten?
Groei ik in Europa?
Ben ik zuur?

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eten en drinken

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Suikerbrood
Friesland

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eierbal
Groningen

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arnhemse meisjes
Gelderland

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deventer koek
Overijssel

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kemphaan bier
Flevoland

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sprits
Utrecht

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duivekater
Noord-Holland

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goudse kaas
Zuid-Holland

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bossche bol
Noord Brabant

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeeuwse bolus
Zeeland

Slide 52 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Limburgse vlaai
Limburg

Slide 53 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 54 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
In duo's maak je een presentatie.
Over een provincie en het eten.
Zoek plaatjes en tekst.
De een is de interviewer (journalist)
De ander is de specialist.
Jullie presenteren in de klas. Ongeveer 3 minuten.

Slide 55 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plus de leçons comme celle-ci

Voltooid deelwoord

- Leçon avec 24 diapositives
NT2BasisschoolGroep 5,6

Voltooid deelwoord

- Leçon avec 24 diapositives
NT2BasisschoolGroep 5,6

Voltooid deelwoord

- Leçon avec 31 diapositives
NT2BasisschoolGroep 5,6

Voltooid deelwoord

- Leçon avec 20 diapositives
NT2BasisschoolGroep 5,6

dag 7 *** voltooid deelwoord

- Leçon avec 15 diapositives
NT2BasisschoolGroep 5,6

Voltooid deelwoord

- Leçon avec 24 diapositives
NT2BasisschoolGroep 5,6

dinsdag 14 maart voltooid deelwoord

- Leçon avec 39 diapositives
NT2BasisschoolGroep 5,6

dag 8 *** ik kan zinnen maken met een voltooid deelwoord (wie, doet, wat, doet)

- Leçon avec 10 diapositives
NT2BasisschoolGroep 4-8