26-9 Lowan thema 2 Het lichaam dag 3

het lichaam
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

het lichaam

Slide 1 - Diapositive

de lip
het haar
het oor
de neus
het oog
de kin
het hoofd

Slide 2 - Question de remorquage

de elleboog
het gebit
de borst
de heup
de tong
de tand
de schouder

Slide 3 - Question de remorquage

Wat ga ik leren?
nieuwe woorden bij thema het lichaam
werkwoord zijn

Slide 4 - Diapositive

Luister goed en zeg het woord na.

Slide 5 - Diapositive

de rug

Slide 6 - Diapositive

het been

Slide 7 - Diapositive

de knie

Slide 8 - Diapositive

de enkel

Slide 9 - Diapositive

de voet

Slide 10 - Diapositive

de teen

Slide 11 - Diapositive

de nagel

Slide 12 - Diapositive

de hersenen

Slide 13 - Diapositive

het hart

Slide 14 - Diapositive

de longen

Slide 15 - Diapositive

de darmen

Slide 16 - Diapositive

de billen

Slide 17 - Diapositive

Nog een keer
Zeg de woorden hardop!

1..... 2..... 

Slide 18 - Diapositive

de rug

Slide 19 - Diapositive

het been

Slide 20 - Diapositive

de knie

Slide 21 - Diapositive

de enkel

Slide 22 - Diapositive

de voet

Slide 23 - Diapositive

de teen

Slide 24 - Diapositive

de nagel

Slide 25 - Diapositive

de hersenen

Slide 26 - Diapositive

het hart

Slide 27 - Diapositive

de longen

Slide 28 - Diapositive

de darmen

Slide 29 - Diapositive

de billen

Slide 30 - Diapositive

tellen 20-100

Slide 31 - Diapositive

10 = tien
20 = twintig
30 = dertig
40 = veertig
50 = vijftig
60 = zestig
70 = zeventig
80 = tachtig
90 = negentig
66
33
84
45
12
31
82
78
29

Slide 32 - Diapositive

BINGO!

Slide 33 - Diapositive


maak de werkbladen

klaar?

Stenvert! 

Slide 34 - Diapositive



Au!

Wat is er?
Pijn in mijn rug, die tas was te zwaar.

Au!
Wat is er?
Was uien aan het snijden en ik sneed in mijn vinger.

Au!
Wat is er?
Ik heb buikpijn, ik denk dat ik buikgriep heb.

Au!
Wat heb je?
Ik heb mijn hoofd gestoten, nu heb zo’n hoofdpijn.

















Au!
Wat gebeurt er?
Ik heb mijn enkel verzwikt, ik sprong van de stoel.

Au!
Wat is er?
Was thee aan het zetten en brandde mijn hand.

Au!
Wat heb je?
Ik waste mijn haar en kreeg zeep in mijn ogen.

Au!
Wat nu weer?
Ik heb zoveel gesnoept, ik heb last van mijn maag.












Slide 35 - Diapositive



Au!

Wat is er?
Pijn in mijn ..., die tas was te zwaar.

Au!
Wat is er?
Was uien aan het snijden en ik sneed in mijn ....

Au!
Wat is er?
Ik heb ..., ik denk dat ik buikgriep heb.

Au!
Wat heb je?
Ik heb mijn ... gestoten, nu heb zo’n hoofdpijn.
















Au!
Wat gebeurt er?
Ik heb mijn enkel verzwikt, ik sprong van de ....

Au!
Wat is er?
Was ... aan het zetten en brandde mijn  ....

Au!
Wat heb je?
Ik waste mijn ... en kreeg zeep in mijn  ....

Au!
Wat nu weer?
Ik heb zoveel gesnoept, ik heb ... van mijn maag.












Slide 36 - Diapositive

vraagwoorden
wie? -> mens
waar? -> plaats
wat? -> ding
wanneer? -> dag, tijd
hoeveel? -> getal

Slide 37 - Diapositive

A

1. Wie ben je?
2. Waar woon je?
3. Hoeveel dagen heeft een week?
4. Wat lees je?
5. Wanneer ga je naar school?
6. Hoeveel pennen heb je?
7. Wanneer is het weekend?
8. Hoeveel fietsen heb je?

B

1. Wat is je naam?
2. Wie is je docent?
3. Hoeveel dagen ga je naar school?
4. Wat leer je op school?
5. Waar is de docent?
6. Hoeveel meisjes/jongens zijn hier?
7. Wie is vandaag niet op school?
8. Wanneer ben je jarig?

Slide 38 - Diapositive

Ik begrijp hoe ik iets kan vragen
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Ik kan tot 100 tellen
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage