Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
6.2 Voedselrelaties en Kringlopen
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de rol van een organisme binnen een voedselrelatie beschrijven
Je kunt de koolstofkringloop en stikstofkringloop beschrijven
Slide 6 - Diapositive
Waarom begint een voedselketen altijd met een plant?
Slide 7 - Diapositive
Voedselketen
Planten produceren d.m.v. fotosynthese,
glucose, hun voeding
ze vormen voedsel voor andere organismen
Planten zijn producenten in de voedselketen.
zonlicht
water + CO2 -------> glucose + zuurstof
Slide 8 - Diapositive
Rollen
Producenten
Consumenten 1e orde
Consumenten 2e orde
Consumenten 3e orde
Afvaleters
Reducenten
Slide 9 - Diapositive
Autotroof en heterotroof
Planten zijn voor voeding niet afhankelijk van andere organismen > autotroof.
Organismen die zich wel voeden met andere organismen zijn heterotroof
Auto = zelf
Hetero = andere
Troof = voeden
Slide 10 - Diapositive
Voedselketen
Organismen die zich voeden met andere organismen zijn consumenten.
De consumenten worden ingedeeld in 'ordes'
1e orde -> eten producenten (Herbivoren)
2e orde > eet consument 1e orde (Canivoren)
3e > orde eten 1e en 2e orde (roofdieren of parasieten)
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Afvaleters
Dode (resten) van planten en dieren vormen voedsel voor afvaleters.
Slide 13 - Diapositive
Reducenten
Schimmels en bacteriën breken het dode materiaal na de afvaleters veder af > reducenten
Daarbij komen stoffen als mineralen en koolstofdioxide vrij
Slide 14 - Diapositive
Kringloop
1. Reducenten brengen CO2 en mineralen weer terug in de bodem.
2. Planten, de producenten, nemen deze op en gebruiken deze om glucose te produceren
3. Consumenten eten de producenten en andere consumenten
4. Producenten en consumenten die doodgaan worden afgebroken door afvaleters en reducenten >>>
Slide 15 - Diapositive
Aan de slag
1. Vorige week heb je een voedselweb gemaakt. Geef bij elk organisme aan welke rol die heeft, producent, consument (1e, 2e, 3e), afvaleter of een reducent
2. Opdracht BS 6.2: 1 t/m 4 en 6 t/m 9
Klaar? >> footprint challenge opdracht
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
opdracht voedselrelaties
2. Als beheerder vind jij dat er teveel bladluizen zijn op de eiken. De bladluizen worden bestreden met het anti-bladluismiddel Denka.
• Voor welke organismen in dit voedselweb heeft dit gevolgen?
direct voor de merel, lieveheersbeestje en de kruisspin. de koolmezen ook omdat die het lieveheersbeestje eten
• Zijn de gevolgen voor elk organisme even groot? Leg uit.
Nee, voor de organisme waarvan de bladluis de directe en enige voedselbron is, zijn de gevolgen het grootst.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
6.2 Voedselrelaties en Kringlopen
Slide 20 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de rol van een organisme binnen een voedselrelatie beschrijven
Je kunt de koolstofkringloop en stikstofkringloop beschrijven
Slide 21 - Diapositive
Kringloop van stoffen
1. Reducenten brengen CO2 en mineralen weer terug in de bodem.
2. Planten, de producenten, nemen deze op en gebruiken deze om glucose te produceren
3. Consumenten eten de producenten en andere consumenten
4. Producenten en consumenten die doodgaan worden afgebroken door afvaleters en reducenten >>>
Slide 22 - Diapositive
Kringloop
Elementen worden gebruikt door de levende en niet levende natuur.
De elementen verplaatsen zich in verschillende vormen, binnen verschillende organisme. > kringloop
De hoeveelheid in een systeem (aarde) is altijd het zelfde.
Slide 23 - Diapositive
De waterkringloop
Slide 24 - Diapositive
De koolstofkringloop
Elementen worden gebruikt door de levende en niet levende natuur.
De hoeveelheid in een systeem (aarde) is altijd het zelfde.
Wel bestaan ze in verschillende vormen, binnen verschillende organisme.
Slide 25 - Diapositive
De koolstofkringloop
Slide 26 - Diapositive
stikstofkringloop
Slide 27 - Diapositive
kringloop van stikstof
stikstof zit in de bodem
planten nemen ze op, om eiwitten te maken
planteneters eten de planten en dus eiwitten, breken ze af, verteringsproducten gebruiken ze om hun eigen eiwitten mee te maken (voor onderhoud en opbouw
lichaam)
Reducenten breken resten dode planten en dieren af, hierbij breken ze de eiwitten af en ontstaat in de bodem stikstof
Slide 28 - Diapositive
Aan de slag
Ga veder met het uitwerken van de footprint challenge
HW: opdrachten bs 6.2 > 1 t/m 4 en 6 t/m 9
(vergeet de bronnen die je gebruikt niet op te slaan, volledige link niet alleen naam v.d. website)