Dier lj.1 - vogels - LES 3 - vogelweetjes

Les 3:  Vogels - Vogelweetjes 
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
DierMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 3:  Vogels - Vogelweetjes 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerpen
  • Hoe weet je welke vogel je ziet?
  • Welke vogels ken je?
  • Welke veren heeft een vogel?
  • Wat voor snavels hebben vogels?
  • Wat zijn nestblijvers en nestvlieders?



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je vertellen :
  • waar je naar moeten kijken om een vogel te herkennen 
  • hoe de verschillende veren van een vogel heten
  • wat de functies zijn van de verschillende veren van een vogel
  • hoe de verschillende snavels van vogels heten
  • welk voer vogels eten met welke snavel
  • wat de kenmerken van nestblijvers en nestvlieders zijn






Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

welke vogels ken je al?

Slide 4 - Carte mentale

Woordweb
Activeer de kennis van de leerlingen met het woordweb. Wat weten ze eigenlijk al?

Vertel
: Binnenkort gaan wij op het schoolplein dus bekijken welke vogels er allemaal voorbij komen op ons schoolplein.
Vraag: Maar welke vogels kennen jullie eigenlijk al? Kun je er ook al een paar bij naam noemen?
Tip: Denk hierbij aan vogels uit Nederland: welke zie of hoor je vaak in de stad, in het bos of in jouw tuin?

Achteraf: Heb je de antwoorden ingevoerd? Klik op 'bekijk eindresultaat'. Nu kun je de namen van de vogels naar de afbeelding van de bijbehorende vogel slepen.
hoe weet je welke vogel je ziet?
oog
staart
poot
kop
buik
kleur
snavel

Slide 5 - Question de remorquage

Sleepvraag
Vertel: Dit is een koolmees. Om een vogel te kunnen herkennen, moet je goed kijken! Aan welke punten kun je een vogel herkennen? 
Doe: Sleep de woorden naar de koolmees: oog, snavel, staart, poot, kop, buik, kleur

Na sleepvraag
Vertel: Wanneer je goed kijkt, kun je dus aan deze punten een vogel herkennen. Een koolmees heeft dus een gele buik met een zwarte streep er over heen. Ook heeft hij zwarte ogen en een soort zwart petje op zijn kop.
het verschil tussen kool- en pimpelmezen

Slide 6 - Diapositive

Video
Doe: Bekijk deze video en kom achter de verschillen tussen de koolmees en de pimpelmees.
wie ben ik?
Sleep het juiste antwoord naar de juiste vogel.
blauw petje
zwart petje
masker over ogen
streep op borst
zwaarder

Slide 7 - Question de remorquage

Sleepvraag:
Vertel: Links staat de pimpelmees en rechts de koolmees. Boven hun zie je stellingen staan. 
Vraag: Wat hoort bij welke vogel?
Doe: Sleep de juiste stelling naar de juiste vogel.
zwarte kraai en kauw

Slide 8 - Diapositive

Zoek de verschillen
Vertel: Deze twee vogels zijn familie van elkaar. Links staat de zwarte kraai en rechts de kauw. Beide vogels zijn kraaiachtigen. Ze lijken erg op elkaar. Kunnen jullie de verschillen zien?
Doe: Laat de leerlingen de verschillen zoeken tussen de zwarte kraai en de kauw. 
Antwoord: de zwarte kraai is helemaal zwart. De kauw heeft lichtgrijze veren op zijn kop en buik. Ook zijn ogen zijn lichtgrijs en niet zwart zoals de zwarte kraai.
Doe: Klik ook op de geluidsfragmenten. Kun je het verschil horen in hun zang?

Extra weetjes
  • Zwarte kraaien zijn familie van de zangvogels, zoals de koolmees en vink. Dat zou je niet zeggen als je hun gekras hoort!
  • Kraaien zijn superslimme dieren! Net als andere kraaiachtigen gebruiken ze soms gereedschappen en kunnen ze op verschillende manieren met elkaar praten.

hier staan een zwarte kraai en kauw
wat is waar?
Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten.
A
de zwarte kraai is groter
B
de kauw is groter

Slide 9 - Quiz

Meerkeuzevraag
Vertel: Links zie je een zwarte kraai en rechts een kauw.
Doe: Klik op de vogels om de afbeeldingen te vergroten.
Vraag: Wat is waar?
Antwoord: Deze kraaiachtigen lijken erg op elkaar. Een kauw is 31 centimeter en een zwarte kraai wel 47 centimeter. (Doe: pak een liniaal of twee voorwerpen met deze grootte en laat het verschil zien in grootte. Afhankelijk van het niveau van de klas: laat de leerlingen het verschil in grootte berekenen). De zwarte kraai is dus 16 centimeter groter dan de kauw. 
hoe heet ik?
Sleep de vogels naar hun juiste verblijf.
pimpelmees
spreeuw
merel
koolmees
huismus

Slide 10 - Question de remorquage

Sleepvraag
Vertel: In de sneeuw staan een paar vogels die we al eerder hebben gezien. Herkennen jullie ze nog?
Doe: Vraag aan de leerlingen de namen van de vogels. (V.l.n.r. spreeuw, roodborst, koolmees, huismus, merel, pimpelmees)
Doe: (klassikaal of indivueel op app) Sleep de juiste vogel naar het juiste verblijf.
houtduif en stadsduif

Slide 11 - Diapositive

Vertel: Dit zijn twee duiven. Ze lijken erg op elkaar. Kunnen jullie de verschillen zien?
Doe: Laat de leerlingen de verschillen zoeken tussen de hout- en stadsduif. 
Vertel: De houtduif heeft een roze borst. De stadsduif heeft meer een paars-groene borst. Ook heeft de houtduif een langere staart en een gele snavel. De stadsduif heeft een zwarte snavel en een korte staart.
Doe: Kun je ook het verschil horen tussen de twee duiven? Luister de geluidsfragmenten. (Antwoord: Ze klinken bijna precies hetzelfde).

Extra weetjes
  • Stadsduiven zijn er ook vaak in andere kleuren.
  • De houtduif heeft een zesde zintuig. Ze kunnen namelijk voelen waar de aarde is.
turkse tortel

Slide 12 - Diapositive

Vertel: De turkse tortel is net als de houtduif en de stadsduif een soort duif. Hoe kunnen we de turkse tortel herkennen en niet in de war raken met de andere duiven?
Doe: Benoem punten met de klas waaraan je de turkse tortel kunt herkennen.
Antwoord: Zijn lichtgrijze veren, lange staart, zwarte ogen, zwarte ring bij zijn nek. Ook is hij kleiner en slanker dan de andere duiven.
wie ben ik?
Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende vogel.
turkse tortel
stadsduif
houtduif

Slide 13 - Question de remorquage

Sleepvraag:
Vertel: Zojuist hebben we drie veel voorkomende duifsoorten gezien.
Vraag: Weten jullie nog de namen van deze duiven?
Doe: Sleep de juiste naam naar de juiste vogel.
Vogels zijn de enige dieren met veren.
De veren houden de vogel warm en droog en ze zijn belangrijk om te kunnen vliegen.
VERENKLEED

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verenkleed
De opbouw van een veer is in de basis zoals op de afbeelding hiernaast. De veer zit met de spoel vast in de huid van de vogel.

Donsveren zitten onder de gewone veren en zorgen voor isolatie en warmte voor de vogel. Donsveren hebben een open structuur. 

De contour veren hebben een gesloten structuur. Dit zijn de veren die het lichaam aan de buitenkant de vogel bedekken. 

Door de haakjes op de baarden, haken de baarden in elkaar en vormt de veer een geheel.
 Opbouw veren 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar heeft een vogel slagpennen voor nodig?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar heeft een vogel
donsveren voor nodig?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar heeft een vogel dekveren voor nodig?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanpassingen bij vogels: Snavels

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snavels




  • kegelsnavel → zaden
  • pincetsnavel → insecten
  • haaksnavel → vlees
  • priemsnavel → bodemdiertjes
  • zeefsnavel → zeven uit water

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat eten vogels
allemaal?

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedsel en vogelsnavels

Slide 23 - Diapositive

Video

Vogels hebben heel verschillende snavels. Waarom is dat zo? 
Tip: Geef de leerlingen een kijktip mee voor de video: kijk goed naar welke snavel wat kan eten. Zo kunnen ze gericht naar de video kijken.


Plaats het voedsel bij de juiste snavel.
lange snavel
scherpe, kromme snavel
pincetsnavel
priemsnavel
dikke snavel
schepsnavel
insecten en larven uit boombast
insecten en kleine zaden
prikken eten uit de grond
of het water
zaden
en bessen
waterplanten en -dieren
vlees

Slide 24 - Question de remorquage

Sleepvraag
Vraag: Hebben jullie goed op de video gelet? Welk voedsel hoort bij welke snavel?
Doe: Sleep het voedsel naar de juiste snavel. 

Vraag: Waarom heeft iedere vogel een andere snavel?
Antwoord: Iedere soort vogel eet andere dingen. De snavels zijn zo gebouwd dat ze het voedsel dat de vogel eet makkelijk kunnen vastpakken, vangen, plukken of oprapen
Gek eetgedrag
Vogels zien ook zwerfafval liggen. Hierin raken ze verstrikt, eten het op of in het ergste geval gaan ze er aan dood. (Plastic) zwerfafval is daarnaast slecht voor het milieu en onze gezondheid. Help daarom mee zwerfafval op te ruimen. In een schone omgeving laten mensen namelijk ook minder afval achter!

Slide 25 - Diapositive

Informatieve slide

Vertel: Soms eten vogels ook dingen die ze anders niet eten. Bijvoorbeeld een mees die de eikenprocessierups ineens lust of zoals de huismussen hier die pannenkoeken met spinazie uitproberen. Soms eten ze het één keer, maar als het bevalt eten ze het vaker. Dat is helemaal niet raar. Dat is juist super handig! Wanneer de vogel zijn menu uitbreidt, kan hij langer overleven in een snel veranderende wereld.
Doe: Klik op de hotspot links onderin. Er verschijnt een afbeelding en tekst. Lees voor: "Vogels zien ook zwerfafval liggen. Hierin raken ze verstrikt, eten het op of in het ergste geval gaan ze er aan dood. (Plastic) zwerfafval is daarnaast slecht voor het milieu en onze gezondheid. Help daarom mee zwerfafval op te ruimen. In een schone omgeving laten mensen namelijk ook minder afval achter!"
Weetjes over voeding

’s Winters hebben de vogels meestal wat meer voer nodig, omdat het dan wat kouder is. Vogels eten alleen als het licht is. Aangezien de dagen in de winter korter zijn, komen de vogels tijd te kort om te eten. 




Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
  • Je kunt de kenmerken van nestblijvers en nestvlieders noemen

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nestblijver
  • Blind, kaal bij geboorte
  • Hulpeloos
  • Veel verzorging ouders nodig
  • Groeit snel op

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nestvlieder
  • Kunnen zien, horen bij geboorte
  • Kunnen lopen/zwemmen
  • Minder verzorging ouders nodig
  • Groeit minder snel op
  • Ogen zijn open

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Nestblijver
Nestvlieder
Ogen open
Donsveren
Naakt
Ogen dicht
Gelijk met moeder mee
Verstopt in een nest/hol

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke afbeelding zie je een nestblijver?
A
B
C
D

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke afbeelding zie je een nestvlieder?
A
B
C
D

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem drie dingen die je hebt geleerd in deze les

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je nog een vraag over wat je net hebt geleerd?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions