H7 §4a De overheid

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Diapositive

Rekenvraag:
Een ijssalon verkoopt in een week 2.800 bollen ijs. 43% daarvan is vanille. Hoeveel bollen zijn dat?

Slide 3 - Question ouverte

H7 §4a Wat geeft de overheid uit?

Slide 4 - Diapositive


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie
  • Opdrachten maken in je boek
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 5 - Diapositive


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over directe en indirecte belastingen

Slide 6 - Diapositive


Noem een voorbeeld van directe belastingen

Slide 7 - Question ouverte


Noem een voorbeeld van indirecte belastingen

Slide 8 - Question ouverte

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk?
opdracht 8,9 en 10
(201)


Kijk je huiswerk nu na!

Slide 9 - Diapositive


Lesdoel:
Ik weet:
  • wat de rijksbegroting is;
  • wat de miljoenennota inhoudt
  • 3 voorbeelden waar de overheid geld aan uit geeft

Slide 10 - Diapositive

Prinsjesdag
Op Prinsjesdag presenteert minister van Financiën:
rijksbegroting (= verwachte inkomsten en uitgaven komend jaar) en de miljoenennota (= toelichting op rijksbegroting)


Slide 11 - Diapositive

Rijksbegroting en miljoenennota

In de rijksbegroting staat wat de regering verwacht aan inkomsten te krijgen en waaraan ze dat willen uitgeven het komende jaar. 

In de miljoenennota legt de regering uit waarom ze daar geld aan willen uitgeven. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive


Het grootste deel geeft de overheid uit aan ... en ...

Slide 15 - Question ouverte

Maak opdracht 
2 t/m 5
(202-203)


timer
1:00

Slide 16 - Diapositive


Wat waren de lesdoelen?
  1. ik weet wat de rijksbegroting is;
  2. ik weet wat de miljoenennota inhoudt
  3. ik ken 3 voorbeelden waar de overheid geld aan uit geeft


Slide 17 - Diapositive


Antwoorden:
  1. In de rijksbegroting staat wat de regering verwacht aan  inkomsten te krijgen en waaraan ze dat willen uitgeven het komende jaar. 
  2. In de miljoenennota legt de regering uit waarom ze daar geld aan willen uitgeven. 
  3. sociale zekerheid, zorg, onderwijs, cultuur, wetenschap, defensie, justitie, veiligheid, landbouw, natuur en infrastructuur

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk:

Maak opdracht: 
x

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive


Wat hoort waar?

OHRA verzekeringen
A
private sector
B
collectieve sector

Slide 21 - Quiz


Wat hoort waar?

Gemeentelijke Gezondsheidsdienst
A
private sector
B
collectieve sector

Slide 22 - Quiz

Een gemeente wil het huisvuil door een particulier bedrijf laten ophalen.
Er zijn drie bedrijven die deze opdracht willen krijgen.

Is dit een voorbeeld van privatisering?
A
Ja, de gemeente laat het werk door een particulier bedrijf doen
B
Nee, de gemeente besteedt het werk uit, maar verkoopt de dienst niet.

Slide 23 - Quiz


Hoe hoog zijn de rijksuitgaven?

Slide 24 - Question ouverte


Hoe groot is het begrotingstekort?

Slide 25 - Question ouverte

Wat waren de 2 grootste uitgavenposten van het rijk?

Slide 26 - Carte mentale


Hoeveel procent was Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de totale uitgaven?

Slide 27 - Question ouverte

De staatsschuld
De staatsschuld is de schuld van de overheid.

Doordat de overheid in alle jaren met een begrotingstekort geld heeft geleend (van onder meer banken en verzekeraars), is een staatsschuld ontstaan. 

Dus de overheid heeft meer uitgegeven dan zij heeft ontvangen, zo is een schuld ontstaan.
 


Slide 28 - Diapositive

De staatsschuld daalt als...
... de overheid aflost op de leningen.
Dat betekent dat ze aflossen op de schuld.

De landen in Europa hebben afgesproken hun begrotingstekort
 en staatsschuld te verminderen.


Slide 29 - Diapositive

Begrotingstekort

Als de overheid verwacht dat ze meer geld moet uitgeven dan dat er binnenkomt, is er een begrotingstekort.

De overheid kan dit tekort voorkomen door te bezuinigen, of door te zorgen voor extra inkomsten.


Slide 30 - Diapositive

Begrotingsoverschot
Als de inkomsten van de overheid hoger zijn dan de uitgaven is er sprake van een begrotingsoverschot.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive


Hoe groot was in 2008 het begrotingsoverschot?
A
geen idee
B
1 miljard
C
1 miljoen
D
15 miljard

Slide 33 - Quiz


Bereken met welk bedrag de staatsschuld is toegenomen van 2009 tot en met 2015.

Slide 34 - Question ouverte

In 2022 gaf de overheid aan dat de verwachte inkomsten 334,1 miljard en de verwachte uitgaven 353,0 miljard zijn.

Bereken het tekort in procenten van de inkomsten

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Vidéo