Commercieel 1B H1

Commercieel 1B H1
Marktonderzoek
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
CommercieelMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 240 min

Éléments de cette leçon

Commercieel 1B H1
Marktonderzoek

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Uitleg H1.1 en H1.2
Werken aan de opdrachten van H1.1 en H1.2
Boek 2020: Blz 8
Boek 2021: Blz 8

Slide 2 - Diapositive

Marktonderzoek
Bij een marktonderzoek:
- Verzamelen en analyseren van informatie
over de markt. Bijvoorbeeld: info over jouw doelgroep.

Verzamelen door: Literatuur of enquêtes afnemen
Uit de verzamelde informatie stel je een Prognose op.
Prognose: Inschatting/verwachting wat er gaat gebeuren. 
Met een prognose kan je keuzes maken over de prijs of personeel. 

LET OP: Een prognose biedt geen zekerheid voor de toekomst!

Slide 3 - Diapositive

Functies van Marktonderzoek
Een marktonderzoek heeft drie functies:
- Informatieve functie: Als manager op de hoogte
van de laatste ontwikkelingen op de markt.
(Bijvoorbeeld: Een nieuwe hype)
- Creatieve functie: Als manager kan je nieuwe ideeën ontwikkelen op basis van de onderzoeksuitkomsten. (Bijvoorbeeld: een Kapsalon)
- Bewakingsfunctie: Als manager controleren of doelstelling behaald worden. (Bijvoorbeeld: Is de omzet gestegen t.o.v. de vorig maand)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Welke functie van marktonderzoek past bij het filmpje?
A
Informatieve functie
B
Creatieve functie
C
Bewakingsfunctie

Slide 6 - Quiz

Fasen van marktonderzoek
Bij een marktonderzoek doorloop je de volgende fases:
1. Probleemstelling
2. Onderzoeksopzet
3. Bronnen vaststellen
4. Informatie verzamelen
5. Verwerken
6. Analyseren
7. Rapporteren

Slide 7 - Diapositive

Fasen van marktonderzoek
1. Probleemstelling: Waarom is onderzoek nodig? Welk probleem wil je oplossen? Opstellen onderzoeksvraag

2. Onderzoeksopzet: Stappenplan opstellen. Hoe denk je het antwoord te vinden? Wat voor soort bronnen wil je gebruiken?  Hoe ga je de resultaten verwerken. Planning met wie wat doet.

3. Bronnen vaststellen: Welke bronnen gebruik je? Bestaande info of zelf verzamelen door interviews of enquêtes.

Slide 8 - Diapositive

Fasen van marktonderzoek
4. Informatie verzamelen: Je verzamelt de informatie die je nodig hebt. 

5. Verwerken: Hoe ga je de verkregen informatie verwerken? Bijvoorbeeld: tabellen of grafieken of een berekeningen

6. Analyseren: Conclusies trekken

Slide 9 - Diapositive

Fasen van Marktonderzoek
(7. Rapporteren)

Je stelt een rapport op. Een rapport bestaat uit:
-  Inleiding (omschrijving onderzoek)
- Theoretische achtergrond (wat zegt theorie over jouw vraag)
- Probleemstelling (wat is de onderzoeksvraag? Waarom nodig?)
- Geraadpleegde bronnen (welke bronnen heb je gebruikt)
- Onderzoeksgroep (welke mensen heb je onderzocht)t
- Onderzoeksopzet (hoe heb je onderzoek gedaan, welke methode)
- Analyse & conclusies (wat zijn de resultaten, conclusies. Betrouwbaarheid)
- Bijlagen (Alle losse gevonden informatie)
- Bronvermelding (Verplicht als je bestaande bronnen gebruikt hebt)

Slide 10 - Diapositive

In welke fase van het marktonderzoek maak je bijvoorbeeld tabellen of grafieken?
A
Bronnen vaststellen
B
Informatie verzamelen
C
Verwerken
D
Analyseren

Slide 11 - Quiz

Voor nu
Werken aan de opdrachten van H1.1 en H1.2

Boek 2020: Opdracht 1 tot en met 7
Boek 2021: Opdracht 2 tot en met 7

Slide 12 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Uitleg H1.3 en H1.4
Werken aan de opdrachten van H1.3 en H1.4
(Afmaken H1.1 en H1.2)
Boek 2020: Blz 12
Boek 2021: Blz 13

Slide 13 - Diapositive

De onderzoeksgroep
Je moet keuzes maken, want een hele onderzoeksgroep onderzoeken kan vaak niet.
Populatie = de groep waar je onderzoek naar doet
Steekproef(onderzoek) = een klein deel van de populatie die je daadwerkelijk onderzoekt
Belangrijk: Steekproefonderzoek moet betrouwbaar zijn!
Wanneer betrouwbaar? Als een ander hetzelfde onderzoekt uitvoert en daarbij ongeveer dezelfde resultaten krijgt. 

Slide 14 - Diapositive

De onderzoeksgroep

Slide 15 - Diapositive

Eisen betrouwbaaronderzoek
- De steekproef moet groot genoeg zijn: Hoe meer mensen je onderzoekt, hoe betrouwbaarder. Door meer mensen, meer kans dat je alle subgroepen erbij betrekt.
- De steekproef moet aselect zijn: Aselect = willekeurig. Iedereen moet een even grote kans hebben in de steekproef te komen. Hiermee voorkom je dat je bepaalde mensen niet bereikt.
- De steekproef moet representatief zijn: De steekproef moet moet een goede afspiegeling zijn van de populatie. Dus alle subgroepen moeten in de steekproef voorkomen. 
- De steekproef moet nauwkeurig zijn: Als 50% van de populatie een man en 50% een vrouw is, dan moet bij de steekproef ook 50% man en 50% vrouw zijn. 

Slide 16 - Diapositive

Methoden van marktonderzoek
- Deskresearch: Vanachter jouw bureau onderzoek doen.
Je gebruikt al bestaande informatie.
 Daardoor ook wel 'Secundair onderzoek' genoemd.

- Fieldresearch: Je verzamelt zelf nieuwe informatie
door enquêtes, interviews etc. Je gaat erop uit.
Omdat je hierbij zelf als eerste informatie hebt,
wordt het ook wel 'primair onderzoek' genoemd.

Slide 17 - Diapositive

Methoden van marktonderzoek
- Kwalitatief onderzoek: Je wilt diepgaande informatie verkrijgen. Vooral Waarom en Hoe vragen.  Vaak kleinschalig, want het kost veel tijd om mensen te spreken. Samenvatting + conclusie in onderzoeksrapport. Gehele uitwerking in bijlagen.

- Kwantitatief onderzoek: Geeft cijfermatige informatie aan. Hoe meer je ondervraagt, hoe betrouwbaarder. Resultaten vaak in tabellen of grafieken in het onderzoeksrapport.

Slide 18 - Diapositive

Methoden van marktonderzoek
- Ad-hoconderzoek: Je doet maar éénmalig onderzoek

- continueonderzoek: Je onderzoek loopt de hele tijd door. Je verzamelt continue gegevens en/of je voert telkens een onderzoek opnieuw uit. Bijvoorbeeld elke week, maand of kwartaal. 

Slide 19 - Diapositive

Bij een deskonderzoek gebruik je vaak al bestaande informatie. Wat is een andere benaming voor dit onderzoek?
A
Primair onderzoek
B
Secundair onderzoek

Slide 20 - Quiz

Een voorbeeld van een kwalitatief onderzoek is de volgende vraag: 'Waarom vinden klanten dit product de beste?'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Voor nu?
Werken aan de opdrachten van H1.3 en H1.4
Boek 2020:  Opdracht 8 tot en met 20
Boek 2021:  Opdracht 8 tot en met 17

Klaar? Lever het in via Teams (H1.1 tot en met H1.4)
Werken aan opdrachten van een ander vak

Slide 22 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Uitleg 1.5
Werken aan de opdrachten van H1.5

Boek 2020: Blz 17
Boek 2021: Blz 23

Slide 23 - Diapositive

Methode verzamelen secundaire data: Deskresearch
De bronnen en informatie moeten betrouwbaar, relevant en actueel zijn.
- Exploratief onderzoek
- (Vak)literatuur
- Onderzoek bij statistiek instanties verzamelen
- Datamining

Slide 24 - Diapositive

Exploratief onderzoek
De onderzoeker verzamelt met verschillende methodes informatie. 
Vaak 'Waarom' en 'Hoe komt dat' vragen

Voordeel: Als de markt nog totaal onbekend is,
kan je door informatie verbanden afleiden en
daardoor een richting voor je marktonderzoek bepalen.

Nadeel: Te veel niet-relevante gegevens verzameld

Slide 25 - Diapositive

Onderzoek (vak)literatuur
Informatie verzamelen via boeken, (vak)tijdschriften,
nieuwsbrieven en internet. Websites van banken en branches.
Artikelen van hogescholen en universiteiten.

Voordeel: Veel goedkope en makkelijk toegankelijk

Nadeel: Er is heel veel informatie, waardoor lastig juiste informatie te selecteren

Slide 26 - Diapositive

Onderzoek bij statistiek instanties verzamelen
Informatie bij het CBS verzamelen. CBS = Centraal Bureau voor de Statistiek. Verzamelt statistische gegevens over de economie in Nederland. Cijfers over omzetten, prijsindexcijfers en werkgelegenheid.
Eurostat: Vergelijking met buitenlandse markten

Voordeel: Veel gedetailleerde info, tijdbesparing

Nadeel: Informatie kan niet specifiek genoeg zijn

Slide 27 - Diapositive

Datamining
Je onderzoekt of er relevante patronen in databasegegevens te vinden zijn. 
Bijvoorbeeld: Bonuskaarten
- Welke leeftijdsgroep koopt
Welke artikelen vaak

Big data: machines, Social Media
weblogs
Bijvoorbeeld: bezoekersaantal
aantal 'kliks' op advertentie



Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Voor nu
Werken aan de opdrachten van H1.5
Boek 2020: Opdracht 22 tot en met 26
Boek 2021: Opdracht 18 tot en met 20

Slide 30 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Uitleg H1.6 en H1.7
Opdracht enquête
Werken aan de opdrachten van H1.6 en H1.7

Boek 2020: Blz 21
Boek 2021: Blz 29

Slide 31 - Diapositive

Methoden voor het verzamelen van primaire data: Fieldresearch
Veelgebruikte vormen van fieldresearch:
- Observatie
- Interview
- Panelgesprek
- Enquête

Slide 32 - Diapositive

Observatie
Je gaat kijken hoe mensen zich gedragen.
Belangrijk: Van te voren duidelijk hebben
waar je op gaat letten!

Voordeel: Je krijgt een goede indruk hoe mensen op ene product reageren.

Nadeel: Je weet niet waarom men zo reageert. Je kunt geen vragen stellen.


Slide 33 - Diapositive

Interview
Een gesprek tussen iemand die vragen stelt en een respondent die antwoord geeft.
Bij voorkeur open vragen: Vragen waar je niet met 'ja' en 'nee' kunt antwoorden.

Gestructureerd interview: Alle vragen vooraf vast
Ongestructureerd interview: Meer een gesprek. De respondent is vooral aan het woord. Diepgaande informatie.


Slide 34 - Diapositive

Panelgesprek
Een vaste groep mensen die regelmatig meedoet aan het onderzoek. 
Belangrijk: deelnemers representatief zijn voor de gehele populatie! 

Voordeel: Je hoeft niet telkens opzoek naar nieuwe mensen
Nadeel: Moeilijk een representatief panel samen te stellen

Slide 35 - Diapositive

Enquête
Een vooraf opgestelde vragenlijst laten invullen. De vragenlijst moet niet te lang zijn!
Als mensen niet reageren of de reactie niet compleet is, dan noem je dat 'non-respons'. Deze informatie kan je NIET gebruiken. 

Respons verhogen door:
- Deelnemers belonen 
- Reminders te versturen
- Doel onderzoek uitleggen
- Duidelijke 'gebruiksaanwijzing' bijvoegen
- Privacy waarborgen
- Met een panel werken

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Soorten vragen
Open vragen: Hierop kan je niet met 'Ja' of 'Nee' beantwoorden. 
De antwoordmogelijkheden liggen niet vast. Vooral 'Wat, wie, waarom en hoe' vragen. 

Gesloten vragen: 'Ja/Nee' en 'ABCD' vragen. Antwoordmogelijkheden liggen vast

Controlevragen: Controleren of respondenten een enquête nauwkeurig invullen door 2x dezelfde vraag, maar op een andere wijze te stellen. Betrouwbaarheid meten

Slide 38 - Diapositive

Voor nu
Werken aan de enquête opdracht

Klaar? 
Werken aan de opdrachten van H1.6 en H1.7
Boek 2020: Opdracht 27 tot en met 37
Boel 2021: Opdracht 21 tot en met 29

Slide 39 - Diapositive