Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
KOOPOVEREENKOMST
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Jarno koopt een jas. Jarno betaalt €50,- voor zijn jas. Dit is een...
A
recht
B
plicht
Slide 4 - Quiz
Jana koopt een nieuwe gitaar. Ze heeft een koopovereenkomst gesloten. Welke uitspraak is waar?
A
Als de gitaar kapot gaat, kan Jana meteen haar geld terug eisen
B
Jana heeft de plicht om te betalen
C
De algemene voorwaarden staan op een plastic tas
D
De verkoper heeft de plicht haar meteen een vervangend exemplaar te geven als deze gitaar kapot gaat
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Ana gaat naar SHoeby en koopt daar een paar schoenen voor een gala. Tijdens het dansen breekt een hak af. Welke plicht is de verkoper niet nagekomen?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Een jongen van 17 koopt een auto.
A
De koopovereenkomst is gesloten en je kunt het niet ongeldig laten verklaren
B
De koopovereenkomst is niet gesloten
C
De koopovereenkomst is gesloten en de ouders kunnen deze bij de rechter ongeldig laten verklaren.
Slide 9 - Quiz
Een jongen van 14 koopt een Snicker. Deze koopovereenkomst met een minderjarige is geldig.
A
Waar
B
Niet waar
C
I
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Bas koopt aan de deur een koffiezetapparaat. De mevrouw legitimeert zich netjes. Na een dag bedenkt Bas zich. Hij wil het product toch niet. Hij heeft het recht om het product te retourneren. Tegen welk probleem loopt Bas aan?
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Linda koopt op 1 december bij BOL.com een stofzuiger. Op 5 december krijgt ze een stofzuiger van de Sint. De stofzuiger van Bol.com wordt op 10 december geleverd. Op grond van welke wet kan Linda van haar koop afkomen?
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Je legt uit wat een consumentenorganisatie is
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Diapositive
Je noemt minimaal 2 activiteiten van de consumentenbond