Les 17 H2 Economische kringloop

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Economie

Wat gaan we vandaag doen?

• Herhaling stof vorige les + opgaven
  
• Behandelen hoofdstuk 2
• Gezamenlijke opdracht maken

Herhalingsvragen

• Wat is het BBP?
• Wat is het verschil tussen BBP en NBP?
• waarvoor staat de afkorting kano? 

Huiswerk

Bespreken: paragraaf 4, opgave 4 en 5

Hoofdstuk 2: economische kringloop

Economische kringloop

Theoretisch maar essentieel:

• Alles wat in een vakje gaat, gaat er ook weer uit: alles in dus in balans.
• Je bekijkt geldstromen, geen goederenstromen

Macro-economische identiteit

Y = C + I + O + E - M

Y = C + B + S (spaargeld gezinnen)

spaaroverschot bestaat uit S - I (particulier) en uit B - O (sparen door de overheid). samen: nationaal spaarsaldo

Tot slot kan een uitvoersaldo berekend worden: E - M. positief uitvoersaldo houdt in dat meer geëxporteerd wordt dan geïmporteerd.

Nationale rekeningen

Een systematisch overzicht van de geldstromen tussen de economische sectoren in het afgelopen kalenderjaar.

Betalingsbalans

Lopende rekening

Goederenrekening: goederen die in - en verkocht worden.

Lopende rekening: diensten die in- en verkocht worden.

Primaire inkomensrekening: voornamelijk salarissen die overgemaakt worden.

inkomensoverdrachten: staat niks tegenover, bijvoorbeeld ontwikkelingshulp.

Totaal = E - M

Kapitaalrekening

Niet alle geldstromen zijn import of export. Geldstromen kunnen ook bestaan uit beleggingen/investeringen: deze geldstromen komen op de kapitaalrekening terecht

betalingsbalans:

Te kort op de betalingsbalans: afname buitenlandse valutareserves.

Overschot betalingsbalans: toename buitenlandse valutareserves

Zelf aan de slag

Begin met opdracht 4.2, die gaan we klassikaal bespreken.