Boodschappen doen

Thema 2
Boodschappen doen 
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Thema 2
Boodschappen doen 

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn boodschappen?

Waar kun je boodschappen doen?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Waar doen jullie boodschappen?

Slide 5 - Carte mentale

Wat koop je allemaal als je boodschappen doet?

Slide 6 - Carte mentale

Woorden
de supermarkt              
de boodschappentas
het boodschappenlijstje 
het winkelmandje
de winkelwagen
de groente
het fruit 

Slide 7 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
7

Slide 8 - Diapositive

de drogist

Slide 9 - Diapositive

Etiket

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

4

Slide 12 - Vidéo

2

Slide 13 - Vidéo

Boodschappen doen
Je kan boodschappen doen in de supermarkt. Maar ook op andere plekken.

Zoals op de markt of online.

Slide 14 - Diapositive

De Markt
In de meeste plaatsen wordt iedere week een markt gehouden. In Heerenveen is er op zaterdag een grote markt.

Wie van jullie is ooit naar de markt geweest in Nederland?
Wat heb je daar gekocht?
Hoe heb je afgerekend op de markt?

Slide 15 - Diapositive

Winkels
In de supermarkt en op de markt kun je veel verschillende dingen kopen. Eten, drinken, bloemen, kleding, verzorgingsproducten en schoonmaakmiddelen.

Er zijn ook nog andere winkels waar deze spullen gekocht kunnen worden.

Slide 16 - Diapositive

Winkels
  • Kledingwinkel   (C&A, H&M, Zara, Primark, Only)
  • Drogist (Kruidvat, DA, Etos)
  • Bakker (brood)
  • Slager (vlees)
  • Groenteboer (groenten en vaak ook fruit)
  • Bloemist (bloemen en planten)
  • Supermarkt (AH, Lidl, Picnic, Flik) 

Slide 17 - Diapositive

00:21
Alle flessen, kratten en blikjes die je opnieuw kan gebruiken noemen we
A
Emballage
B
Recyclen

Slide 18 - Quiz

01:12
Hoeveel lege flessen passen er in de zak?
A
100
B
230
C
250
D
5

Slide 19 - Quiz

02:31
Hoe duur zijn de aardbeien?
A
€1.50
B
€3.00
C
€3.50
D
De aardbeien zijn op

Slide 20 - Quiz

02:50
Welke kraam is haar favoriet?

Slide 21 - Question ouverte

03:49
Wat heeft deze mevrouw gekocht?
A
Rozen
B
Tulpen
C
Bosje
D
6,50

Slide 22 - Quiz

04:58
De mevrouw betaalt contact bij deze kraam.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz


A
Kledingwinkel
B
Supermarkt
C
Drogist
D
Slager

Slide 24 - Quiz


A
Kledingwinkel
B
Supermarkt
C
Drogist
D
Slager

Slide 25 - Quiz


A
Slager
B
Groenteboer
C
Bakker
D
Kledingwinkel

Slide 26 - Quiz

Waar kun je dit kopen?
A
Drogist
B
Supermarkt
C
Drogist + Supermarkt
D
Niet bij de drogist of supermarkt

Slide 27 - Quiz

Waar kun je dit kopen?
A
Drogist
B
Supermarkt
C
Drogist + Supermarkt
D
Niet bij de drogist of supermarkt

Slide 28 - Quiz

Waar kun je dit kopen?
A
Drogist
B
Supermarkt
C
Drogist + Supermarkt
D
Niet bij de drogist of supermarkt

Slide 29 - Quiz

2

Slide 30 - Vidéo

Waarom leveren we de flessen, kratten en blikje in?
A
Zodat ze opnieuw gebruikt kunnen worden.
B
Zodat ze weggegooid kunnen worden.

Slide 31 - Quiz

00:21
Alle flessen, kratten en blikjes die je opnieuw kan gebruiken noemen we
A
Emballage
B
Recyclen

Slide 32 - Quiz

01:12
Hoeveel lege flessen passen er in de zak?
A
100
B
230
C
250
D
5

Slide 33 - Quiz

Wat gebruik jij als je boodschappen gaat doen?
A
B
C
D

Slide 34 - Quiz

Waar komt dit fruit vandaan?
A
Chili
B
Nederland
C
Marokko
D
Griekenland

Slide 35 - Quiz

Waar komt deze groente vandaan?
A
Chili
B
Nederland
C
Peru
D
China

Slide 36 - Quiz

Waar komt dit fruit vandaan?
A
Nederland
B
Marokko
C
Engeland
D
Spanje

Slide 37 - Quiz

Waar komt deze groente vandaan?
A
Marokko
B
Holland (Nederland)
C
Spanje
D
Eritrea

Slide 38 - Quiz

Noteer 3 korte zinnen die je in een winkel kunt gebruiken.

Slide 39 - Question ouverte

Slide 40 - Vidéo

Wat zeg je?
Een ............ melk.
A
pot
B
zak
C
blik
D
pak

Slide 41 - Quiz

Welk woord past hier het beste?

Hoeveel .............. dat?
A
heeft
B
verkoopt
C
is
D
zegt

Slide 42 - Quiz

Of:

Hoeveel .............. dat?
A
heeft
B
verkoopt
C
kost
D
zegt

Slide 43 - Quiz

Mag ik een ........tomaten


A
een fles
B
een pond
C
een zak
D
een liter

Slide 44 - Quiz

Wat zeg je?
een ............. shampoo.
A
een pak
B
een fles
C
een blik
D
een zak

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Lien

Luister naar het lied.

Slide 47 - Diapositive

Waar komt ons eten vandaan?
Ons eten komt van over de hele wereld. We eten bananen uit Zuid-Amerika, chocolade uit Afrika en appels uit Nederland.

Kun jij zien  waar deze groenten en fruit vandaan komen?

Slide 48 - Diapositive

Flessenautomaat
Dit is een flessenautomaat.
Wat moet je bij dit apparaat doen?

Slide 49 - Diapositive

Wat vind jij lekker om te eten?
Bedenk wat je zou willen maken. 
Denk goed na over wat je nodig hebt en hoeveel.
Kijk op de de site van jumbo of AH wat alles kost.
Jullie krijgen een lege lijst van de juf. 
Vul hier alle ingrediënten in.


Slide 50 - Diapositive