13/9 pv tt + pv vt 1mh

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Wat zijn sterke werkwoorden?

nakijken blz. 240

• nakijken opdracht 4 (zie volgende dia)

Antwoorden opdracht 4

1. word
2. hanteren
3. betaalt
4. vindt
5. bied
6. wuift
7. hou
8. blijft
9. accepteert, 10. raadt
10. raadt

uitleg paragraaf 10 blz. 242

Maak aantekeningen in je schrift

Persoonsvorm vt - zwak ww

• Enkelvoud: ik-vorm + de/te 
• bv. klopte, belandde 
• Meervoud: ik-vorm + den/ten
• bv. vluchtten, renden
• Kun je niet horen of het -te of -de moet zijn? Gebruik 't sexy fokschaap (zie hierna)

't sexy fokschaap 

• Hele werkwoord - en = de stam
• Laatste letter van de stam:
  - wel in 't sexy fokschaap > + te (n)
  - niet in 't sexy fokschaap > de (n)

voorbeeld

• verfte of verfde?
• Hele werkwoord= verven
• -en eraf= ik verv
• kijken naar laatste letter
• in 't sexy fokschaap=-te
  
• niet in't sexy fokschaap=-de
• noteer de ik-vorm= ik verf+de

maken paragraaf 10 blz. 242

• maken opdracht 1 t/m 4 op online methode

De burgemeester ...... (beantwoorden) de brief.

1. beantwoord
2. beantwoordt
3. beantwoorden
4. beantwoort

(houden)........ jij van spruitjes?

1. houd
2. houdt
3. hout
4. houden

De familie ………(rijden) vorige week met de auto naar de Efteling.

1. reed
2. rijdde
3. reden
4. rijdden

......... (luiden) jij de kerkklokken?

1. luid
2. luidt
3. luiden
4. luit

VT - De gids (leiden) ..... ons door de diepe grot

1. leide
2. leiden
3. leidde
4. leidden

(liften)
VT - De jongens ..... naar Frankrijk

1. lifte
2. liften
3. liftte
4. liftten

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap

1. dode
2. doden
3. doodde
4. doodden

Tom betaal... straks voor onze ijsjes.

1. betaald
2. betaalt
3. betaaldt
4. betaalde

GRENZEN
VT - Het huis ..... aan het bos

1. grenste
2. grensten
3. grensde
4. grensden

Het (gebeuren)... vaker dat jij te laat komt.

1. gebeurt
2. gebeurdt
3. gebeurd
4. gebeurde

VT: De ijsjes (smelten)... door de zon.

1. smelten
2. smeltten
3. smolten
4. smoltten

Sterke werkwoorden

De sterke werkwoorden veranderen 

van klank in de 

verleden tijd.

Sterke werkwoorden

TT	VT
Ik loop	Ik liep
Hij staat	Hij stond
Wij geven	Wij gaven

Antwoorden opdracht 3

1. vind
2. overwintert
3. rijdt
4. word
5. herhaalt
6. verovert 

6 quizvragen in LessonUp

Log in in LessonUp met je voornaam.

Kies het juiste antwoord.

Sterk werkwoord? Wat is de ik-vorm in de vt? Hele ww: bijten

1. bijt
2. bijtte
3. beet
4. beette

Sterk werkwoord? Wat is de ik-vorm in de vt? Hele ww: binden

1. bind
2. bond
3. bindde
4. bondt

Sterk werkwoord? Wat is de ik-vorm in de vt? Hele ww: duiken

1. dook
2. duikte
3. dookte
4. duik

Sterk werkwoord? Wat is de ik-vorm in de vt? Hele ww: genezen

1. geneesde
2. genas
3. geneeste
4. genaste

Sterk werkwoord? Wat is de ik-vorm in de vt? Hele ww: smelten

1. smelt
2. smeltte
3. smelte
4. smolt

Sterk werkwoord? Wat is de ik-vorm in de vt? Hele ww: verven

1. vervte
2. verfte
3. verfde
4. vierf

Werkwoordspelling

21-09-2021

Les 1 werkwoordspelling

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt)

Spelling persoonsvorm TT

ik-vorm (of je/jij erachter)	fiets	word	loop
hij/zij/het = ik-vorm + t	fietst	wordt	loopt
meervoud (wij/we/ze/zij)	fietsen	worden	lopen

Let goed op!

Ik vind      - ik smurf          

jij vindt    - jij smurft

hij vindt  - hij smurft

vind jij    - smurf jij

smurfT, dus: beantwoordt

smurfT, dus: rijdt

smurfT, dus:

houdt 

smurf, dus: meld