Les 1 opdrachten, jezelf zijn

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat is jou label?
Een label is een soort etiket. Producten in een winkel kunnen een etiket hebben. Hier staan kenmerken op van het product. Mensen kunnen ook een label hebben, niet letterlijk, maar figuurlijk. Dat label beschrijft wat kenmerkend is voor hen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Je gaat jezelf labelen
Je hebt in de filmpjes gezien welke etiketten of labels mensen elkaar geven. Maak twee labels
A. een label met hoe jij denkt dat anderen je zien;
B. een label met hoe jij jezelf ziet

Slide 4 - Diapositive

Opdracht:
  • 1 Hoe zien anderen jou?
  • 2 Hoe zie jij jezelf?

Slide 5 - Diapositive

Breng jezelf in kaart
Maak een woordweb op een A4 of A3.
Breng het ook in beeld: Schrijf, knip, plak.
In het midden kun je een foto van jezelf plakken.
Kies minstens 5 kenmerken uit de volgende
onderwerpen voor je woordweb:


Slide 6 - Diapositive

onderwerpen voor je woordweb
  • familie & voorgeschiedenis
  • talenten & hobby’s
  • opleiding & beroep
  • karakter & eigenschappen
  • toekomstdromen & ambitie
  • geloof & overtuigingen
  • uiterlijke kenmerken & stijl
  • vriendengroepen
  • leefsituatie & omgeving
  • kwaliteiten, dingen die je goed kan

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Kijk terug naar het resultaat

Wat heb je blauw gemaakt? 

Dus: wat is het meest belangrijke onderdeel van je identiteit?

Slide 10 - Diapositive

Vergelijk met een klasgenoot
Vergelijk je woordweb dat van je buurman of buurvrouw.
Beantwoord de onderstaande vragen. 
1 wat zijn jullie overeenkomsten
2 wat zijn jullie verschillen?
3 hoe kun je je woordweb nog completer maken?

Slide 11 - Diapositive

Welke eigenschappen wil je verbeteren of leren?
 
Maak een top 3 van de eigenschappen waar je aan gaat werken:
1
2
3

Slide 12 - Diapositive

Lever je woordweb in

Slide 13 - Diapositive