Oefentoets Wat mag wel? C2BC

Oefentoets
Wat mag wel? Wat mag niet?

vmbo basis
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets
Wat mag wel? Wat mag niet?

vmbo basis

Slide 1 - Diapositive

Je staat op het punt om te beginnen met de toets van Mens en Maatschappij over rechten en plichten. 


Heel veel succes met de toets.

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een recht en een plicht?

Slide 3 - Question ouverte

Welke plichten heb je in wanneer je met het openbaar vervoer gaat.

Slide 4 - Question ouverte

Niet roken op school
A
Recht
B
Plicht

Slide 5 - Quiz

Wachten met oversteken tot het stoplicht groen is
A
Recht
B
Plicht

Slide 6 - Quiz

Schoon drinkwater
A
Recht
B
Plicht

Slide 7 - Quiz

Hoe weet je welke straf je kan krijgen als je de wet overtreedt?

Slide 8 - Question ouverte

Geef van elk van onderstaande delicten aan of het een misdrijf of een overtreding is.

1 doodslag 2 inbraak 3 door rood licht rijden 4. Openbare dronkenschap

Slide 9 - Question ouverte


A
overtreding
B
misdrijf

Slide 10 - Quiz

De rechten en plichten van burgers en de overheid zijn in wetten vastgelegd.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

“Dat zal wat gaan kosten, dit soort ambulances.”
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 12 - Quiz

“Ik help niet meer als er iemand gewond op straat ligt.”
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 13 - Quiz

“De premie voor de ziektekosten zal wel weer omhooggaan.”
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 14 - Quiz

Veroordeling tot gevangenisstraf van dertig maanden 
De rechtbank Oost-Brabant heeft vandaag een man veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden. Hij kreeg deze straf voor het treffen van voorbereidingen om brand te stichten bij een zonnestudio in Oss. De verdachte werd eerder al tot lange celstraffen veroordeeld voor ernstige geweldsdelicten. 

Slide 15 - Diapositive

Leg met behulp van een gegeven uit de tekst uit of het voorbereiden van brandstichting een misdrijf of een overtreding is en waarom het niet de andere vorm van delict kan zijn.

Slide 16 - Question ouverte

Iemand durft zijn straat niet meer op omdat zijn vrienden in elkaar zijn geslagen.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 17 - Quiz

Iemand is kwaad op de politiek omdat ze te weinig doen tegen inbraak.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 18 - Quiz

Voor jongeren van 12 - 18 jaar
Overtredingen
Lichte misdrijven
Zware misdrijven

Slide 19 - Question de remorquage

Voor jongeren onder de 18 jaar is er de
A
Kantonrechter
B
Politierechter
C
Meervoudige rechter
D
Jeugdrechter

Slide 20 - Quiz

Voor zware misdrijven is er de...
A
Politierechter
B
Kantonrechter
C
Jeugdrechter
D
Meervoudige rechter

Slide 21 - Quiz

Tekst 3: Leeglopen
Een 33-jarige wildplasser uit Dordrecht had er misschien beter aan gedaan als hij woensdagmorgen vroeg gewoon een toilet had gezocht. De man plaste tegen een boom op de Kfar–Savaweg in Rijswijk en werd daarbij betrapt door surveillerende politieagenten.

Slide 22 - Diapositive

Welke conclusie naar aanleiding van tekst 3 is het beste?
De wildplasser
A
heeft een overtreding begaan.
B
heeft meerdere overtredingen begaan.
C
heeft een misdrijf begaan

Slide 23 - Quiz

In sommige landen is actievoeren een misdrijf.
Waarom is in Nederland actievoeren geen misdrijf?

Het is geen misdrijf, omdat we in een
A
democratie leven waarin we geen grondrechten hebben.
B
democratie leven waarin we grondrechten hebben.
C
dictatuur leven waarin we geen grondrechten hebben.
D
dictatuur leven waarin we grondrechten hebben.

Slide 24 - Quiz

Tekst 5: Jongens betrapt met spudgun
De Nijmeegse politie heeft gisteren twee broers (twaalf en vijftien jaar) aangehouden in de Meijhorst omdat ze een spudgun bij zich hadden. Een spudgun wordt ook wel een aardappelschieter genoemd en is verboden. De jongens hadden ook een bus haarlak bij zich. Die kan in combinatie met de spudgun een chemische reactie veroorzaken.

Slide 25 - Diapositive

Er wordt dus besloten om de twee jongens uit tekst 5 te vervolgen.

Bij welke rechter/rechtbank moeten de jongens uit de tekst voorkomen?
A
kantonrechter
B
meervoudige kamer
C
jeugdrechter
D
politierechter

Slide 26 - Quiz

Wat is een dagvaarding?

Slide 27 - Question ouverte

Waarom is een rechter onafhankelijk?

Slide 28 - Question ouverte

Rechter
Advocaat
Ovj
Bode
Griffier
Verdachte
Journalist
Publiek

Slide 29 - Question de remorquage

Verdachte
Rechters
Advocaat
OvJ

Slide 30 - Question de remorquage

Pleidooi
Werkt voor de overheid
Requisitoir
Onafhankelijk

Slide 31 - Question de remorquage

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 32 - Quiz

Wie was de eerste regeringsleider van Nederland?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem IV

Slide 33 - Quiz

Het parlement bestaat uit...
A
Koning en ministers
B
Eerste en Tweede Kamer
C
Tweede Kamer
D
Koning en de Tweede Kamer

Slide 34 - Quiz

Eerste grondwet met wetten en plichten. 
Koning wordt regeringsleider.
Koning minder macht.
Voortaan minister-president.
1798
1814
1848

Slide 35 - Question de remorquage

De wetten in de grondwet gelden niet voor de overheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

In Nederland heeft de koning de macht om een wet aan te passen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Geef minimaal twee voorbeelden van grondrechten in Nederland.

Slide 38 - Question ouverte

Democratie is ontstaan in....
A
Rome
B
Athene
C
Milaan
D
Sparta

Slide 39 - Quiz

In een democratie beslissen burgers wie en hoe een land wordt bestuurd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quiz

De leden van de Tweede Kamer worden direct gekozen door burgers.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

De leider van Joegoslavië van 1953 tot 1980 was...
A
Adolf Hitler
B
Stalin
C
Tito
D
Lenin

Slide 42 - Quiz

Servië en Macedonië
Kroatië en Slovenië
Bosnië en Herzegovina 

Slide 43 - Question de remorquage

Wie moest de moslims in Srebrenica beschermen?
A
Nederland namens de VN
B
De Kroaten
C
De Serviers

Slide 44 - Quiz

Kroatië
Servië
Macedonië
Bosnië
Montenegro

Slide 45 - Question de remorquage

Wanneer vond de burgeroorlog in Joegaslavie plaats?
A
1985-1991
B
1990 -1995
C
1999 - 2002
D
1991 - 1999

Slide 46 - Quiz

Klik rechtsonder op het kruisje, 
en daarna op lever in. 

Slide 47 - Diapositive