Gemiddelde snelheid berekenen

snelheid
Hoofdstuk 5.2 
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

snelheid
Hoofdstuk 5.2 

Slide 1 - Diapositive

wat is snelheid?
- een fiets gaat sneller dan een wandelaar.
- een scooter gaat sneller dan een fiets.     
- een auto gaat sneller dan een scooter.     

Slide 2 - Diapositive

eenheid van snelheid?

  • snelheid kan je uitdrukken in
  • kilometer per uur (km/h)
  • meter per seconden (m/s)

Slide 3 - Diapositive

Tijd meten





Welke eenheden ken je voor het meten van de tijd?

Slide 4 - Diapositive

Omrekenen tijd

Slide 5 - Diapositive

Voor snelheid metingen is het soms nodig om tijden om te rekenen

Reken om naar seconden: 5 minuten =
A
60 seconden
B
300 seconden
C
600 seconden
D
3000 seconden

Slide 6 - Quiz

Voor snelheid metingen is het soms nodig om tijden om te rekenen

Reken om naar seconden: 1 uur =
A
360 seconden
B
3000 seconden
C
3600 seconden
D
120 seconden

Slide 7 - Quiz

3 uur =
A
10800 seconden
B
108 seconden
C
1080 seconden
D
108000 seconden

Slide 8 - Quiz

Voor snelheid metingen is het soms nodig om tijden om te rekenen

Reken om naar uren: 7200 seconden =
A
1 uur
B
10 uur
C
2 uur
D
20 uur

Slide 9 - Quiz

2 uur en 45 minuten =
A
4,5 uur
B
2,45 uur
C
2,5 uur
D
2,75 uur

Slide 10 - Quiz

Gemiddelde snelheid

Slide 11 - Diapositive

Gemiddelde snelheid berekenen
Gemiddeldesnelheid=tijdafstand

Slide 12 - Diapositive

voorbeeld opgave
Jantje doet mee aan de 100 meter sprint. Hij rent 100 meter in 20 seconden. Hoe snel rent jantje?

Slide 13 - Diapositive

voorbeeld opgave uitwerking
Jantje doet mee aan de 100 meter sprint. Hij rent 100 meter in 20 seconden. Hoe snel rent jantje in meter per seconden?

gegeven: afstand = 100 meter                                                          
tijd = 20 seconden                                         
oplossing:  gemiddelde snelheid = afstand/tijd                         
uitwerking: gemiddelde snelheid = 100 meter / 20 seconden
gemiddelde snelheid = 5 m/s 

Slide 14 - Diapositive

Welke formule kan je gebruiken om een snelheid in km/h uit te rekenen met behulp van afstand (km) en de tijd (h)
A
Snelheid = Afstand x tijd
B
Snelheid = Afstand : tijd
C
Snelheid = Afstand + tijd
D
Snelheid = Afstand - tijd

Slide 15 - Quiz

Een trein legt in 2,5 uur een afstand af van 225 km. bereken de gemiddelde snelheid
A
900 km/h
B
9000 km/h
C
0,9 km/h
D
90 km/h

Slide 16 - Quiz

Een auto legt in 4,5 uur een afstand van 360 km af. Bereken de gemiddelde snelheid.
A
70 km/h
B
80 km/h
C
90 km/h
D
100 km/h

Slide 17 - Quiz

In 2 uur tijd leg ik een afstand af van 112 kilometer
Wat is mijn gemiddelde snelheid in km/u
A
224 km/h
B
56 km/h
C
114 km/h
D
110 km/h

Slide 18 - Quiz

De afstand tussen Groningen en Maastricht is 320 km. De reis duurt met de auto 4 uur. Bereken de gemiddelde snelheid van de auto.
A
100 km/h
B
90 km/h
C
80 km/h
D
70 km/h

Slide 19 - Quiz

Je fietst naar school in 30 minuten. De afstand is 8 km. Wat is je gemiddelde snelheid?
A
8 x 30 = 240 km/h
B
8 x 0,5 = 4 km/h
C
8 : 30 = 0,27 km/h
D
8 : 0,5 = 16 km/h

Slide 20 - Quiz

Henk fietst 40 kilometer in 2,5 uur. Wat was zijn gemiddelde snelheid?
A
16 km/h
B
20 km/h
C
18 km/h
D
14 km/h

Slide 21 - Quiz

Een wandeling van 12 km heeft 3 uur geduurd.
Wat was de gemiddelde snelheid?
A
0,25 km/h
B
4 km/h
C
9 km/h
D
36 km/h

Slide 22 - Quiz

Je woont 3 km van school, je fietst er 10 minuten over. Wat is je gemiddelde snelheid in km/u ?
A
30 km/u
B
18 km/u
C
Geen idee
D
Ander antwoord

Slide 23 - Quiz

Usain Bolt legt de 100 meter af in 9,3 seconden
Wat is zijn gemiddelde snelheid in meter per seconde?
A
0,1 m/s
B
10,8 m/s
C
9,3 m/s
D
0,11 m/s

Slide 24 - Quiz

Omrekenen van m/s naar km/h

Slide 25 - Diapositive

Snelheid
meter per seconde / kilometer per uur
eenheden van lengte / eenheden van tijd

1000 meter is 1 kilometer
3600 seconden is 1 uur

3600 ÷ 1000 = 3,6

Slide 26 - Diapositive

eenheden van snelheid
X 3,6

M/s                                                                         KM/u


: 3.6

Slide 27 - Diapositive

Een topsporter loopt 100 m in 10 s.
Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/h?
A
2,8 km/h
B
10 km/h
C
28 km/h
D
36 km/h

Slide 28 - Quiz

Een schaatser sprint de 500 meter in 35 seconden. Was is zijn gemiddelde snelheid in km/h ongeveer?
A
14 km/h
B
51 km/h
C
35 km/h
D
26 km/h

Slide 29 - Quiz

 welke afstand heb ik afgelegd?
formules: 

Afstand = gemiddelde snelheid x tijd. 


Slide 30 - Diapositive

Ik fiets met 15 km/h naar school, daar doe ik een half uur over. Hoeveel km moet ik fietsen?
A
5 km
B
15 km
C
7,5 km
D
17,5 km

Slide 31 - Quiz

Ik ren met een gemiddelde snelheid van 5 m/s
ik doe dat 12 seconden lang:
welke afstand heb ik afgelegd
A
5 m
B
60 m
C
2,4 m
D
17 m

Slide 32 - Quiz

Je rijdt 1,20 uur op een scooter. De gemiddelde snelheid is 25 km/h. Hoeveel km heb je afgelegd?
A
30 km
B
40,5 km
C
25 km
D
35 m

Slide 33 - Quiz

Hoe lang heb ik er over gedaan?
Tijd= Afstand : snelheid

Slide 34 - Diapositive

Reken de duur (tijd) van de fietstocht uit:

Fietsroute: 24 kilometer lang
Gemiddelde snelheid: 12 kilometer per uur

A
2 uur
B
20 minuten
C
3 uur
D
30 minuten

Slide 35 - Quiz