HA - week 6 - Formuleren H3 - les 4

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.

Slide 1 - Diapositive

- Welkom!
- Formuleren  -  afsluiten
- Nieuwsquiz!

Doel:
- Je noemt welk verband er kan zijn tussen twee zinnen.
- Je herkent de signaalwoorden en kunt ze op een goede plek in zinnen toepassen.


Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Diapositive

Wat zou je moeten kunnen:

- Verbanden noemen
- Signaalwoorden bij de verbanden herkennen

Volgende week maandag:
SO'tje over forumuleren H3 (10 vragen)
Formuleren afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Wat is het verband?

Slide 4 - Diapositive

Wie weet er het meeste van het nieuws?
nieuwsquiz

Slide 5 - Diapositive

Het woord uiteindelijk is een signaalwoord voor tijd (chronologie).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Het woord echter is een signaalwoord voor een tegenstelling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Het woord immers is een signaalwoord voor een reden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat is het verband tussen de twee delen van de zin?

Thirza wilde een nieuwe spijkerbroek kopen, maar ze kon geen mooie vinden.

A
Opsomming
B
tegenstelling
C
tijd
D
voorwaarde

Slide 9 - Quiz

Wat is het verband tussen de twee delen van de zin?

Het publiek juichte luid, toen Davy de winnende goal maakte.

A
Oorzaak-gevolg
B
reden
C
tegenstelling
D
tijd

Slide 10 - Quiz

Wat is het verband tussen de twee delen van de zin?

Mijn buurman is dol op Chinees eten, zoals nasi, tjap tjoi en foe yong hai.

A
Conclusie
B
opsomming
C
toelichting
D
voorwaarde

Slide 11 - Quiz

Noteer het verband tussen de twee zinnen. Zet daarachter het signaalwoord waaraan je dat verband herkent.

Charissa zit op ballet en Thijmen is lid van een voetbalclub.

Slide 12 - Question ouverte

Wat:  Eigen leerlijn Formuleren H3
hou de theorie ernaast!

Wanneer: Deze week af (vier lessen)
Hoe: werk netjes. 

Leer de verbanden en de signaalwoorden!
.
Aan de slag

Slide 13 - Diapositive