Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Nederlands - les 18 oktober
Slide 1 - Diapositive
Vandaag op het programma...
Voorbereiden mondeling betoog over de stelling die je gekozen hebt.
Na de herfstvakantie ga je presenteren aan een klein groepje.
Slide 2 - Diapositive
Welk doel wil je bereiken met het mondelinge betoog?
Slide 3 - Carte mentale
Wat vertel je allemaal in de inleiding van je betoog?
Slide 4 - Carte mentale
Wat noem je zoal in het middenstuk van je presentatie?
Slide 5 - Carte mentale
Hoe eindig je je presentatie?
Slide 6 - Carte mentale
Opbouw mondeling betoog
Je maakt een PowerPoint presentatie van 6 dia's
Inleiding - noem duidelijk wat je standpunt is.
Argument 1
Argument 2
Argument 3
Tegenargument én weerlegging
Slot - nog een keer je standpunt.
De presentatie duurt ca. 5 minuten!
Je presenteert aan een klein groepje in de klas.
Je neemt vervolgens je presentatie op, zodat ik jullie allemaal feedback kan geven.
Slide 7 - Diapositive
Wat lever je uiteindelijk allemaal in?
Je PowerPoint-presentatie.
Een foto van het beoordelingsformulier over jouw presentatie dat ingevuld is door je groepsgenoten;
Een opname van jouw presentatie.
Slide 8 - Diapositive
Waar wordt je allemaal op beoordeeld bij je mondelinge betoog?
Slide 9 - Carte mentale
1. Inhoud
De kandidaat leidt het onderwerp in.
De kandidaat benoemt zijn/haar standpunt.
De kandidaat onderbouwt zijn/haar mening met drie argumenten.
De kandidaat bedenkt een tegenargument en weerlegt dit.
De kandidaat trekt tot slot een conclusie.
Slide 10 - Diapositive
Op welke manier kun je je onderwerp introduceren bij je publiek?
A
Persoonlijke ervaring noemen
B
Historische achtergrond benoemen
C
Verwijzen naar een actuele gebeurtenis
D
Een prikkelende vraag stellen aan het publiek
Slide 11 - Quiz
2. Samenhang
Maakt gebruik van signaal- en verbindingswoorden om zinnen te verbinden tot een heldere, samenhangende tekst.
Kan, indien nodig, het publiek de opbouw en structuur duidelijk maken en volgt deze ook.
Slide 12 - Diapositive
Geef een praktisch voorbeeld hoe je kunt zorgen voor een samenhangende presentatie.
Slide 13 - Question ouverte
3. Doel
Kan tijdens een presentatie verschillende doelen met elkaar verbinden (bijvoorbeeld informeren en overtuigen).
Slide 14 - Diapositive
4. Publiek
Kiest in formele en informele situaties zonder moeite de juiste taalvariant. Kan het verschil tussen formele en informele situaties hanteren.
Kan spontaan afwijken van een voorbereidende tekst en ingaan op belangwekkende punten die vanuit het publiek worden aangedragen.
Slide 15 - Diapositive
Je gaat een presentatie geven aan professionals uit de modewereld (ofwel je klasgenoten). Wat voor taalgebruik hanteer je tijdens je presentatie?
A
Formeel
B
Informeel
C
Een mix van
formeel en informeel
Slide 16 - Quiz
5. Woordgebruik en woordenschat
Beschikt over een goede woordenschat.
Kan variëren in de formulering.
Trefzekerheid in de woordkeuze is over het algemeen hoog, al komen enige verwarring en onjuist woordgebruik wel voor.
Slide 17 - Diapositive
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica.
Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen voorkomen.
Kan langere stukken tekst produceren in een normaal tempo; hoewel er tijdens het zoeken naar patronen en uitdrukkingen, aarzelingen voorkomen, zijn er weinig, overigens niet storende pauzes.
Slide 18 - Diapositive
Wat lijkt jou het moeilijkste onderdeel?
Inhoud
Samenhang
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
Slide 19 - Sondage
Zelf aan de slag
Maak een PowerPoint-presentatie van zes dia's;
Lever deze in op It's Learning;
Bereid je mondelinge betoog voor, zodat je na de herfstvakantie kunt presenteren tijdens de les;
Meer info staat op It's Learning: "7. Mondelinge presentatie standpunt".