Les 1: Begrippen kennen

Voorbereiden:

Zet de volgende taak klaar in Numo. 

1. Noem de taak 'Vormen'
2. Kies: Meten en meetkunde 1F nieuw
3. Voeg de opdrachten 1,2,5 van E: vlakke vormen toe 
4. Voeg de opdrachten 1,2,3 van G: ruimtelijke vormen toe

Les 1: Begrippen kennen

Waar denk jij aan bij meten?

Aan het einde van deze les...

• ...weet ik wat de begrippen zijn die bij meten horen.

Lengte en breedte

Lengte is hoe lang iets is. Breedte is hoe breed iets is. 

Lengte is de lange kant en breedte is de korte kant. 

Dit meet je met een ...?

Lengte en breedte

Lengte is hoe lang iets is. Breedte is hoe breed iets is.

Lengte is de lange kant en breedte is de korte kant.   

Dit meet je met een ...?

Liniaal

Rolmaat

Duimstok

Kijk om je heen. 

Zoek een voorwerp in de klas waar je de lengte en de breedte van aanwijst. 

Horizontaal en verticaal

Horizontaal = plat, een liggende streep

Verticaal = een rechtopstaande streep

Welk voorwerp in het lokaal is vooral verticaal?

Welk voorwerp in het lokaal is vooral horizontaal?

Vlakke figuren

Bij meten horen ook allerlei figuren:

1. Cirkel
2. Rechthoek
3. Driehoek
4. Vierkant

Hoeveel cirkels zie je hier?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel rechthoeken zie je hier?

1. 11
2. 12
3. 13
4. 14

Ruimtelijke figuren:

Voor elk vlak figuur, bestaat ook een ruimtelijk figuur. Dat betekent: "het neemt ruimte in"

1. Bol
2. Kubus
3. Balk
4. Piramide

Welk voorwerp heeft de vorm van een balk?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welk voorwerp heeft de vorm van een kubus?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welk voorwerp heeft de vorm van een bol?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welk voorwerp heeft de vorm van een piramide?

1. 
2. 
3. 
4. 

Ruimtelijke figuren (3D)

Piramide

Balk

Bol

Kubus

Figuren kunnen we indelen in vlakke figuren en ruimtefiguren.

Sleep de namen van de figuren naar de juiste plek.

Vlak figuur

Ruimtelijk figuur

Balk

Bol

Kubus

Piramide

Vierkant

Driehoek

Rechthoek

En nu zelf aan de slag

Maak de taak 'Vormen' die in Numo klaarstaat.