Netwerken

Netwerken 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
LOBMBOStudiejaar 1-3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Netwerken 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is netwerken?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan een netwerk jou helpen bij jouw loopbaan?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie vallen er onder het netwerk wat je kan inzetten bij jouw loopbaan?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van netwerken
Familie
Vrienden
Buurt
Sportclub
Andere verenigingen
Geloofsgemeenschap
Politieke partij
En natuurlijk alle sociale netwerken

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vuistregels voor een goed sociaal netwerk op een rij:
  • Zorg voor een groot netwerk.
  • Zorg voor een divers netwerk.
  • "Voorkom kliekjes." Beter een netwerk dat                        bestaat uit mensen die elkaar niet kennen                                  dan dat er "kliekjes" van bekenden ontstaan.
  • Loop rond in verschillende werelden.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De theorie van Dunbar.
5
Dit zijn de mensen die het dichtst bij je staan. Je gezin en geliefden. Het zijn er ongeveer vijf.
15
Goede vrienden en familieleden die dicht bij je staan. Dit zijn er bij de meeste mensen ongeveer 15.
50
In deze cirkel zit een grotere groep vrienden: dat zijn je klasgenoten, collega’s, teamgenoten. Het zijn er ongeveer 50.
150
Dit zijn de contacten die je ook nog in je netwerk hebt, geen vrienden, maar je kent ze vaak wel goed: leraren, buren, je baas, je coach. 
500
Dit zijn je kennissen. Je hebt er niet veel contact mee, maar je kent ze wel.
1500
Dit zijn de mensen die je kent van gezicht.
Dunbar stelt dat de groep mensen waar je direct contact mee kunt onderhouden maximaal 150 is. 
De Engelse onderzoeker Dunbar stelt dat mensen verschillende lagen hebben in hun netwerk. Klik op de getallen om te zien wat elke cirkel betekent.

Slide 8 - Diapositive

Door op de plusjes te klikken, verschijnt informatie over de theorie.
Netwerkcirkel 
<- Jijzelf 
Wie horen er in de cirkels?
<- Indirecte mensen 
<- Onbekende omgeving 
<- Directe mensen 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Netwerkcirkel 
<- Jijzelf 
<- Directe mensen 
Familie, vrienden, docenten 
<- Indirecte mensen 
Vrienden van familie, verre familie
<- Onbekende omgeving
Scholen, leerwerkplekken, stageplekken, bedrijven  

Slide 10 - Diapositive

Een familielid werkt al in de sector waar ik een stage zoek (eerste kring)
Op een open dag sprak ik iemand die mij meer kon vertellen over de opleiding (onbekende omgeving) 
De broer van een vriend van mij heeft deze opleiding ook gevolgd. (indirecte mensen)
Ik zag op een vacaturewebsite een ideale stageplek (onbekende omgeving) 
De moeder van iemand uit de klas werkt bij het bedrijf waar ik interesse in heb (indirecte mensen) 

Welke opleiding(en) heb jij nu op het oog? En hoe zeker ben je van die opleiding (1 - 10)

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf op!
Welke vragen heb jij nog over de opleiding?

Schrijf elke vraag op een notitieblaadje en plak hem op de goede plek in de cirkel 

Bijvoorbeeld: Waar vind ik een leerwerkplek? Past dit wel bij mij? 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plak jouw notitieblaadje in de juiste cirkel
<- Jijzelf 
<- Directe mensen 
Familie, vrienden, docenten 
<- Indirecte mensen 
Vrienden van familie, verre familie
<- Onbekende omgeving
Scholen, leerwerkplekken, stageplekken, bedrijven  

Slide 13 - Diapositive

Een familielid werkt al in de sector waar ik een stage zoek (eerste kring)
Op een open dag sprak ik iemand die mij meer kon vertellen over de opleiding (onbekende omgeving) 
De broer van een vriend van mij heeft deze opleiding ook gevolgd. (indirecte mensen)
Ik zag op een vacaturewebsite een ideale stageplek (onbekende omgeving) 
De moeder van iemand uit de klas werkt bij het bedrijf waar ik interesse in heb (indirecte mensen)