Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
1.2 Werken en wonen
Wonen en werken in een industriestad
Les 1
Slide 1 - Diapositive
Wat houdt het censuskiesrecht in van 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen
Slide 2 - Quiz
Ministeriële verantwoordelijkheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
C
Ministers hebben geen invloed
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning
Slide 3 - Quiz
Wat waren ook al weer Klassieke Grondrechten?
A
Rechten die al vanaf de tijd van de Romeinen in de wet staan en die Thorbecke erg goed vond.
B
Vrijheidsrechten die in de grondwet sinds 1848 zijn vastgelegd, bedoelt om burgers te beschermen tegen de overheid,.
C
Alle rechten die in de grondwet van 1848 stonden, want gelijkheid was erg belangrijk.
D
Het recht op huisvesting , onderwijs en medische zorg en stemrecht.
Slide 4 - Quiz
Wie mogen er in 1848 stemmen?
A
Mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Niemand
Slide 5 - Quiz
Een monarchie heeft:
A
Wel een koning
B
Geen koning
Slide 6 - Quiz
Een koninkrijk met een grondwet is een:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie
Slide 7 - Quiz
Vrijheid van meningsuiting is een:
A
Klassiek grondrecht
B
Grondwet
C
Kiesrecht
D
Grondrecht
Slide 8 - Quiz
Industralisatie
Uitvindingen eind 18e eeuw
Handwerk vervangen door machines -> fabrieken
Sociale klasse
Slide 9 - Diapositive
Waar denk je dat deze afbeelding over gaat?
Slide 10 - Carte mentale
Gevolgen
Van platteland -> stad
Zwaar werk en weinig loon
Vrouwen, mannen en kinderen
Hoge werkloosheid
Geen werk = geen geld
Ongelukken
Slide 11 - Diapositive
Vakbonden
Komen op voor de arbeiders
Oorzaak? -> slechte arbeidsomstandigheden
Arbeiders VS fabriekseigenaren
Spaarkas en stakingen
Verandering
Slide 12 - Diapositive
Sociaaldemocraten
Rijk? = meer belasting
Willen kleiner verschil arm en rijk
Pieter Jelles Troelstra (SDAP)
Algemeen kiesrecht
Meer sociaaldemocraten in de Tweede kamer
Verandering? -> Via het parlement
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Sociale kwestie
Slechte leefomstandigheden
Liefdadigheid is niet genoeg
Kinderwetje van Van Houten 1874
Slide 15 - Diapositive
Sociale Wetten
1874: Kinderwetje van Van Houten
1901: Leerplichtwet
1901: Ongevallenwet: Uitkering als je niet meer kunt werken door een ongeluk
Slide 16 - Diapositive
Nederland van 1848 tot 1914
1.3 Een verzuilde samenleving
les 1
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Een verzuilde samenleving Confessionelen
Protestanten
Abraham Kuyper richt de allereerste politieke partij op in Nederland: De ARP.
De protestanten willen dat de overheid de protestantste scholen betaald (schoolstrijd).
Rekenen op christelijke naastenliefde en samenwerking om sociale kwestie op te lossen.
De rol van de kerk is belangrijker dan de rol van de overheid.
Zijn voor actief mannenkiesrecht*.
Slide 19 - Diapositive
confessionelen: Rooms-katholieken
RKSP
Herman Schaepman
komt op voor de katholieken
gelijkstelling openbaar- en bijzonder onderwijs
tegen kiesrecht voor vrouwen
Slide 20 - Diapositive
De schoolstrijd: De priester vraagt waarom de kinderen naar de openbare school gaan. Op deze manier staan ze van god. Moeder geeft aan dat ’god’ hun het geld niet heeft gegeven om naar de bijzondere school te gaan.
Slide 21 - Diapositive
Liberalen
Eerst geen partij daarna de Liberale partij
Vrijheid
Weinig bemoeienis met de regering
Tegen het steunen van 'bijzonder onderwijs'
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Vakbonden komen op voor:
A
Werknemers
B
Werkgevers
C
Iedereen
Slide 24 - Quiz
De arbeiders in de tijd van de industrialisatie
A
Werden goed betaald en hadden goede werkomstandigheden
B
Werden slecht betaald maar hadden goede werkomstandigheden
C
Werden goed betaald maar hadden slechte werkomstandigheden
D
Werden slecht betaald en hadden slechte werkomstandigheden
Slide 25 - Quiz
Sociale Kwestie is:
A
Er is armoede
B
Armoede moet opgelost worden door geld geven
C
Nadenken over hoe armoede opgelost kan worden
Slide 26 - Quiz
De protestanten en de katholieken worden samen de ..... genoemd.
A
Communisten
B
Liberalen
C
Socialisten
D
Confessionelen
Slide 27 - Quiz
Wat betekent emancipatie?
A
Het recht voor vrouwen om te stemmen bij verkiezingen. Net als mannen
B
Het volk beslist en regeert het land
C
Dat kinderen onder de 12 jaar niet meer in een fabriek mogen werken
D
Het idee dat een groep mensen dezelfde rechten en kansen moeten krijgen als andere mensen.
Slide 28 - Quiz
Katholieken en protestanten hebben altijd dezelfde rechten gehad in Nederland.