Thema 4: Materie DEEL 4 - Hoe kan materie van structuur veranderen?

Materie DEEL 4
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Materie DEEL 4

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog uit de vorige les?
- Je kunt uitleggen waaruit alles is opgebouwd.
- Je kunt het verschil tussen zuivere stoffen en mengsels uitleggen.
- Je kunt de aggregatietoestanden van materie herkennen en benoemen.
- Je kunt materie voorstellen met het deeltjesmodel.
- Je kunt moleculen herkennen in het deeltjesmodel.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog uit de vorige les?
- Je kunt uitleggen waaruit alles is opgebouwd.
- Je kunt het verschil tussen zuivere stoffen en mengsels uitleggen.
- Je kunt de aggregatietoestanden van materie herkennen en benoemen.
- Je kunt materie voorstellen met het deeltjesmodel.
- Je kunt moleculen herkennen in het deeltjesmodel.

Slide 3 - Diapositive

Bij temperatuurtoename
A
neemt de thermische beweging toe
B
daalt de thermische beweging

Slide 4 - Quiz

Bij temperatuurtoename
A
botsen de deeltjes meer
B
botsen de deeltjes minder

Slide 5 - Quiz

Bij temperatuurtoename
A
wordt de ruimte tussen de deeltjes groter
B
wordt de ruimte tussen de deeltjes kleiner

Slide 6 - Quiz

Bij temperatuurtoename
A
zetten stoffen uit
B
krimpen stoffen

Slide 7 - Quiz

Bij temperatuurtoename
A
nemen stoffen meer ruimte in
B
nemen stoffen minder ruimte in

Slide 8 - Quiz

Wat leren we in deze les?

- Je kunt de aggregatietoestanden van materie herkennen en benoemen.
-> hoe verandert materie van structuur?

Slide 9 - Diapositive

Hoe kan materie van structuur veranderen?
faseovergangen                                              stofomzetting

Slide 10 - Diapositive

Hoe kan materie van structuur veranderen?
faseovergangen                                                                              
1: 
2: 
3: 
4: 
5: 
6: 

Slide 11 - Diapositive

Hoe kan materie van structuur veranderen?
faseovergangen                                                                              
1: smelten
2: 
3: 
4: 
5: 
6: 

Slide 12 - Diapositive

Hoe kan materie van structuur veranderen?
faseovergangen                                                                              
1: smelten
2: stollen
3: 
4: 
5: 
6: 

Slide 13 - Diapositive

Hoe kan materie van structuur veranderen?
faseovergangen                                                                              
1: smelten
2: stollen
3: verdampen
4: 
5: 
6: 

Slide 14 - Diapositive

Hoe kan materie van structuur veranderen?
faseovergangen                                                                              
1: smelten
2: stollen
3: verdampen
4: condenseren
5: 
6: 

Slide 15 - Diapositive

Hoe kan materie van structuur veranderen?
faseovergangen                                                                              
1: smelten
2: stollen
3: verdampen
4: condenseren
5: desublimeren
6: 

Slide 16 - Diapositive

Hoe kan materie van structuur veranderen?
faseovergangen                                                                              
1: smelten
2: stollen
3: verdampen
4: condenseren
5: desublimeren
6: sublimeren

Slide 17 - Diapositive

Hoe kan materie van structuur veranderen?
stofomzetting                                                                  
chemische reactie waarbij de atomen zich herschikken
-> nieuwe moleculen en dus nieuwe stoffen!

Slide 18 - Diapositive

Hoeveel vormen kan water hebben?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quiz

De overgang van vloeibaar water naar water in de vorm van gas, noemen we ...
A
Verdamping
B
Condensatie
C
Smelten
D
Stollen

Slide 20 - Quiz

De spiegel in de badkamer beslaat, dit is ...
A
Stollen
B
Smelten
C
Verdampen
D
Condenseren

Slide 21 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 22 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 23 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 24 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 25 - Quiz

Bij welke faseovergang gaat een stof van vloeibaar (l) naar gas (g)
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 26 - Quiz

Kookpunt
  • De temperatuur waarbij een stof van de vloeibare fase naar de gas fase gaat heet het kookpunt.
  • De faseovergang van een stof vindt in de open lucht  altijd bij dezelfe temperatuur plaats.
  • Tijdens de faseovergang blijft de temperatuur gelijk.
  • Het kookpunt van water is 100°C 

Slide 27 - Diapositive

Smeltpunt
  • Als een stof van de vaste fase over gaat naar de vloeibare fase noem je dat smelten.
  • De temperatuur waarbij dat gebeurt noem je het smeltpunt.
  • Het smeltpunt van water is 0°C.
  • Elke stof heeft een eigen smeltpunt, dit is dus ook een stofeigenschap.

Slide 28 - Diapositive

Graden celcius
In Europa gebruiken wij de graad celcius genoemd naar de Zweed Anders Celcius. Hij maakte een schaalverdeling van 0 tot 100 graden.



          Smeltpunt van water (0°C)             kookpunt van water(100°C)

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

Smeltdiagram van water
Tijdens het smelten (0°C)
en koken (100°C) van  water blijft de temperatuur gelijk.

Slide 32 - Diapositive

Smeltdiagram van water
Een stof is vast als de temperatuur ervan onder het smeltpunt zit.
Een stof is vloeibaar als de temperatuur tussen het smeltpunt en kookpunt zit.
Een stof is gasvormig als de temperatuur boven het kookpunt zit.

Slide 33 - Diapositive

Welke fase heeft water als het 65°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 34 - Quiz

Welke fase heeft water als het 105°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 35 - Quiz

vast > vloeibaar
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 36 - Quiz

vloeibaar > vast
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 37 - Quiz

vloeibaar > gas
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 38 - Quiz

gas > vloeibaar
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 39 - Quiz

sublimeren
desublimeren
vast > gas
gas > vast

Slide 40 - Question de remorquage

stofomzetting
geen stofomzetting
hout verbranden
deo spuiten
aardbeien rijpen
cake bakken
appel schillen
ijs smelten

Slide 41 - Question de remorquage

Verdampen
A
Vloeibaar naar gas
B
Vast naar gas
C
Vast naar vloeibaar
D
Gas naar vloeibaar

Slide 42 - Quiz

Moleculen staan stil in de vaste fase
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

Van gas naar vast is ....
A
Stollen
B
Verdampen
C
Sublimeren
D
Rijpen

Slide 44 - Quiz

Het bevriezen van water is hetzelfde als stollen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quiz

Als een stof smelt, krijgen de moleculen meer energie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quiz

Moleculen stoten elkaar af
A
Waar
B
Niet waar

Slide 47 - Quiz

Verdampen is ....
A
Van gas naar vast
B
Van vast naar gas
C
Van vloeibaar naar gas
D
Van vloeibaar naar vast

Slide 48 - Quiz

Moleculen hebben de meeste ruimte in de ....
A
Vaste fase
B
Vloeibare fase
C
Gas fase

Slide 49 - Quiz

Het volume is het grootst in de .....
A
Vaste fase
B
Vloeibare fase
C
Gas fase

Slide 50 - Quiz