09-10-23 Possessives

Theme 2; Health
Aim:
- Ik weet hoe ik bezit uit moet drukken in het Engels.


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Theme 2; Health
Aim:
- Ik weet hoe ik bezit uit moet drukken in het Engels.


Slide 1 - Diapositive

Theme 2; Health
Programme:
- Did you do/learn your homework?
- grammar; Possessives
- Reading C


Slide 2 - Diapositive

Did you learn your homework?
Please translate:

We bezochten een wildreservaat op de laatste dag van onze vakantie.
Daarna misten we bijna de bus terug naar het dorp.
Kortom, om een lang verhaal kort te maken, het was een dag die ik nooit zal vergeten. 

Slide 3 - Diapositive

Did you learn your homework?
We bezochten een wildreservaat op de laatste dag van onze vakantie. 
We visited a wildlife reserve on the last day of our vacation/holiday.
Daarna misten we bijna de bus terug naar het dorp. 
Afterwards, we almost missed the bus back to the village.
Kortom, om een lang verhaal kort te maken, het was een dag die ik nooit zal vergeten. 
Anyways, to cut a long story short, it was a day I will never forget.

Slide 4 - Diapositive

Theme 2; Health
- Did you do your homework?
-Exercises 14a/b, 114c, 15 and 16a; check your answers


Slide 5 - Diapositive

Chapter 2; Health
Possessives; geven aan wat van wie is.

Dit is de hond van Mark.
De ramen van het huis zijn vies.
De ouders van mijn ouders zijn mijn grootouders.
De toets van de kinderen is makkelijk.

Hoe vertaal je dit?

Slide 6 - Diapositive

Chapter 2; Health
Possessives; geven aan wat van wie is.

Dit is de hond van Mark.
This is Mark's dog.
De ramen van het huis zijn vies.
The windows of the house are dirty.
De ouders van mijn ouders zijn mijn grootouders.
My parents' parents are my grandparents.
De toets van de kinderen is makkelijk.
The children's test is easy.


Slide 7 - Diapositive

Which possessive is the right one?

tail / dog
A
Dog’s tail
B
Dogs tail
C
Dogs’ tail

Slide 8 - Quiz

Which possessive is the right one?

jeans / my mother
A
My mothers jeans
B
My mother jeans
C
My mother’s jeans

Slide 9 - Quiz

Which possessive is the right one?

fur / cat
A
Cat fur
B
Cat’s fur
C
Cats fur

Slide 10 - Quiz

Possessives
‘s – Bij zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud die bezit (possession) aangeven – mens, dier,
Mens: Dad’s book / Tess’s phone        Dier: Dog’s paw



Slide 11 - Diapositive

Which possessive is the right one?

bike / lucas
A
Lucas’ bike
B
Lucas’s bike
C
Lucas bike

Slide 12 - Quiz

Possessives
Ook als de naam van de  'eigenaar' al op een 's' eindigt,
voeg je 's toe.
Ellis's sister is 3 years old.
Mees's parents own a boat.

Slide 13 - Diapositive

Which possessive is the right one?

news / yesterday
A
Yesterdays news
B
Yesterday news
C
Yesterday’s news

Slide 14 - Quiz

Possessives
‘s – Uitdrukkingen die te maken hebben met tijd – nachten, dagen, maanden, jaren.
Next month’s tournament
Today’s newspaper


Slide 15 - Diapositive

Which possessive is the right one?

game / tomorrow
A
Tomorrow game
B
Tomorrow’s game
C
Tomorrows game

Slide 16 - Quiz

Possessives
 – Bij zelfstandige naamwoorden in het meervoud die op -s eindigen
(my parents) > My parents’ house 
(his brothers) > His brothers’ shoes


Slide 17 - Diapositive

Which possessive is the right one?

shoes / ladies
A
Lady’s shoes
B
Ladies shoes
C
Ladies’ shoes

Slide 18 - Quiz

Which possessive is the right one?

pants / boys
A
Boys’ pants
B
Boys’s pants
C
Boys pants
D
Boy’s pants

Slide 19 - Quiz

Possessives
of – Bij dingen of geografische namen – geen mensen, dieren.
Back of the house      house’s back
Name of the ship        ship’s name


Slide 20 - Diapositive

Which possessive is the right one?

smell / perfume
A
Perfume’s smell
B
Smell of the perfume
C
Perfumes smell

Slide 21 - Quiz

Which possessive is the right one?

corner / street
A
Corner of the street
B
Street’s corner
C
Street corner

Slide 22 - Quiz

Chapter 2; Health
Possessives; REGELS

1. This is Mark's dog. -> eigenaar is 1 mens of dier -> 's 
2. The windows of the house are dirty. -> eigenaar is ding -> .. of ..
3. My parents' parents are my grandparents. -> meer dan 1 eigenaren, met meervoud op 's'-> alleen '
4. The children's test is easy. -> meer dan 1 eigenaren, meervoud NIET op 's' -> 's'

Slide 23 - Diapositive

Test week
- Bekijk de leerdoelen in de jaarbijlagen in SOM.

Toetsstof:
- stones 1, 2 en 3
- grammar: the past simple, the past continuous, possessives
- álle aantekeningen
- onregelmatige werkwoorden 1 t/m 40

Slide 24 - Diapositive

Homework
  • Repeat stone 1, 2 and 3 of chapter 1  and words A
  • Learn TW 'at the doctors' and 'illness and injuries'
  • Bekijk de les bij het huiswerk en maak de opdrachten.



Slide 25 - Diapositive