H3 ch3 voca E plus grammaire D

voca E: le rendez-vous (rdv)
A
de ontmoeting
B
het beroep
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

voca E: le rendez-vous (rdv)
A
de ontmoeting
B
het beroep

Slide 1 - Quiz

voca E: le journal
A
de baas
B
de krant

Slide 2 - Quiz

voca E: la petite annonce
A
het kledingstuk
B
de advertentie

Slide 3 - Quiz

voca E: la pluie
A
de regen
B
de vrije tijd

Slide 4 - Quiz

voca E: principal(e)
A
belangrijkste
B
principieel

Slide 5 - Quiz

voca E: inventer
A
vinden
B
uitvinden, bedenken

Slide 6 - Quiz

Grammaire:
welke zin heeft de passé composé met être?
A
J'ai fait mes devoirs.
B
Je suis rentré à la maison.

Slide 7 - Quiz

Grammaire:
welke zin heeft de passé composé met être?
A
Nous sommes allés à la plage.
B
Nous avons joué à la plage.

Slide 8 - Quiz

Grammaire:
welke zin heeft de passé composé met être?
A
Sophie et Jean sont retournés à Paris.
B
Sophie et Jean ont visité Paris.

Slide 9 - Quiz

Waarom verandert de vorm van het voltooid deelwoord soms bij passé composé met être?
A
De vorm past zich dan aan aan het onderwerp.
B
De vorm past zich dan aan aan het hulpwerkwoord.

Slide 10 - Quiz

Wat verandert er aan de vorm van het voltooid deelwoord bij passé composé met être?
A
niets
B
de uitgang: +e, +s, +es
C
de uitgang: +é, +és
D
het accent op é vervalt

Slide 11 - Quiz

Hoe kun je weten dat een werkwoord in de passé composé het hulpwerkwoord être heeft (en niet avoir)?
A
Als dat in het NL ook zo is.
B
Je moet het raden.

Slide 12 - Quiz

Hoeveel werkwoorden in het Frans hebben être als hulpww. in de pc?

Slide 13 - Question ouverte